
Wanneer je de Psalmen leest, lees je over Gods geweldige goedheid, trouw en macht. Je leest over David die het uitroept tot God in benauwdheid. Daarna lees je over de overwinning, kracht en zegen die hij van God verlangt en ontvangt.
Wanneer je de Psalmen leest, kun je je afvragen: is dit alleen een gedicht, of wil God dit echt geven? Ook aan ons?
Dit is een belangrijke vraag. Laten we kijken hoe de schrijvers van het Nieuwe Testament met de Psalmen omgingen. Zagen zij het als poëzie, of als waarheid voor vandaag?
In het Nieuwe Testament wordt heel vaak naar de Psalmen verwezen. Het is zelfs het meest geciteerde Bijbelboek. Er staan ongeveer honderd directe citaten. Tel je de indirecte verwijzingen mee, dan kom je op ongeveer 150 tot 180. Ongeveer de helft van alle citaten uit het Oude Testament in het Nieuwe Testament komt uit de Psalmen.
Dit vertelt ons iets belangrijks: de schrijvers van het Nieuwe Testament zagen de Psalmen als waarheid. Hoe God daarin wordt omschreven, is dus waar. God is een goede God die ons wil zegenen en beschermen. En net zoals David mogen wij Hem eren en aanbidden.
Laten we als afsluiting een aantal prachtige beloften lezen uit de Psalmen, die ook vandaag voor jou gelden.
De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? (Psalm 118:6, herhaald in: Hebreeën 13:6)
Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. (Psalm 91:11-12, herhaald in Mattheüs 4:6: de verzoeking in de woestijn)
Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. (Psalm 32:1, herhaald in Romeinen 4:7-8)
Maar de zachtmoedigen zullen de aarde bezitten en vreugde scheppen in grote vrede. (Psalm 37:11, herhaald in Mattheüs 5:5: de Bergrede)