Hoe kan ik mij bekeren?
Nu we hebben gezien dat we moeten geloven in Jezus Christus, is het tijd voor de volgende stap: bekering. Wanneer je gelooft in Jezus, kun je twee dingen doen. Het eerste is dat je naar Jezus toe gaat en besluit Hem te volgen. Het tweede is dat je wel gelooft dat Jezus leeft en het evangelie waar is, maar toch besluit om Hem te negeren en in je eigen zonden te blijven leven.
Wat is het verschil tussen deze twee keuzes? De mensen uit de eerste groep hebben zich bekeerd. De mensen uit de tweede groep willen niets weten van bekering. Zij weten dat Jezus leeft, maar vinden hun eigen verlangens belangrijker. Of ze zijn zo druk met hun eigen leven, dat ze geen ruimte willen maken voor Jezus en het geloof. Hun geloof wordt verstikt door alle zorgen en verleidingen van het dagelijks leven.
En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. (Mattheüs 13:22)
In dit hoofdstuk gaan we bestuderen wat bekering is, waarom bekering belangrijk is en waarvan we ons moeten bekeren.
Wat is bekeren?
Bekeren is een bekend woord in de Bijbel en ook in de kerk wordt het vaak gebruikt. Stel dat iemand je vraagt: “Wat is bekeren?” of “Waarom moet ik mij bekeren?”, kun jij dan een duidelijk antwoord geven, ondersteund met Bijbelteksten?
Bekeren is een werkwoord. Dat betekent dat er van jou verwacht wordt dat je iets doet en dat je in actie komt. We zullen zien dat God ons helpt om ons te bekeren en ons ook het verlangen geeft om ons te bekeren. Maar tegelijkertijd is het iets wat wij zelf moeten doen. God kan ons niet dwingen tot bekering als wij daar zelf niet voor kiezen. We moeten actief betrokken zijn bij ons bekeringproces en zelf bewuste keuzes maken in ons leven.
Griekse betekenis van bekeren
Om een goede definitie van bekering te geven, is het waardevol om naar de oorspronkelijke Griekse betekenis te kijken. Wat betekent “bekeren” in het Grieks, en waar werd dit woord nog meer voor gebruikt?
Het Griekse woord voor “bekeren” is “metanoeō”. Dit betekent: “berouw hebben”, “zich bekeren”, of letterlijk: “van gedachten veranderen”. Deze vertaling is veelzeggend, want het laat twee belangrijke aspecten van bekering zien.
Het eerste is het veranderen van je denken. Stel: iemand ging vroeger met verschillende partners naar bed. Hij dacht dat dit normaal was en zag er geen kwaad in. Maar dan komt hij tot bekering: zijn denken verandert. Waar hij eerst dacht dat het niet erg was, beseft hij nu dat het verkeerd is. Hij wil ermee stoppen. Wanneer zijn gedachten veranderd zijn en hij zich heeft bekeerd, ontstaat er iets bijzonders: berouw. Hij voelt spijt over hoe hij heeft geleefd en wat hij allemaal verkeerd heeft gedaan. Paulus beschreef dit als volgt in zijn brief aan de Korinthiërs:
Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geweest, maar omdat u bedroefd bent geweest tot bekering. Want u bent bedroefd geweest overeenkomstig de wil van God (…). (2 Korinthe 7:9)
Paulus gebruikte de term “bedroefd tot bekering”. Er is een bedroefdheid, of een berouw, dat van God komt. Wanneer we ons leven vanuit Gods perspectief bekijken, worden we bedroefd over de verkeerde keuzes die we hebben gemaakt. Deze bedroefdheid opent de deur naar echte bekering. Aan de hand van het Griekse woord metanoeō zien we twee prachtige onderdelen van bekering die hand in hand gaan: het veranderen van je gedachten en berouw.
Wanneer jij je bekeert, verander je je denken en neem je een wilsbesluit. Eerst was je gericht op de zonde en op jezelf, maar nu is er een omkeer in je denken gekomen. Je wilt niet langer gericht zijn op de zonde en op je eigen verlangens, maar op heiligheid, op Jezus, en je wilt je naaste liefhebben zoals je jezelf liefhebt. Doordat je nu anders denkt, komt er berouw. Je beseft dat je in het verleden verkeerde keuzes hebt gemaakt. Dat doet pijn en je hebt er spijt van. Deze keuzes geven je verdriet en als je de tijd kon terugdraaien, zou je het nooit meer zo hebben gedaan.
Berouw kan samen gaan met veel emoties, maar het is belangrijk om te begrijpen dat berouw alleen, nog geen bekering is. Je moet ook een wilsbesluit nemen om je denken te veranderen en om voortaan anders te leven. Veel mensen hebben berouw over hun keuzes, maar veranderen er niets aan. Ze keren zich er niet van af. Dat is geen bekering.
Laten we een voorbeeld bekijken: Een vrouw en een man wonen samen zonder getrouwd te zijn. Op een gegeven moment beseffen ze dat dit niet is zoals God het bedoeld heeft en ze krijgen berouw. Nu hebben ze twee keuzes:
- Ze negeren hun berouw, blijven ongetrouwd samenwonen, en er verandert niets.
- Ze nemen een besluit: ze plannen een trouwdatum en leven tot die tijd in onthouding.
In het eerste geval was er alleen berouw, maar dat leidde niet tot bekering. In het tweede geval was er niet alleen berouw, maar ook een verandering van denken en handelen. Dat is echte bekering. Het is belangrijk om ons te bekeren en onze gedachten te vernieuwen. Dit wordt prachtig verwoord in Ezechiël, waar God het volk Israël oproept tot bekering:
Volk van Israël, Ik zal ieder van jullie beoordelen naar de weg die hij gaat! – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer; bega geen misdaden meer, anders brengen die jullie ten val. Breek met het zondige leven dat jullie hebben geleid, en vernieuw je hart en je geest. Want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël? De dood van een mens geeft Me geen vreugde – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef! (Ezechiël 18:30-32, NBV21)
Hebreeuwse betekenis van bekeren
Dit brengt ons bij een ander belangrijk woord voor bekering: het Hebreeuwse woord “šûḇ”. Dit betekent: “omdraaien”, “omkeren” of “terugkeren”. Bij het Griekse woord metanoeō zagen we vooral wat er inwendig bij een mens gebeurt: zijn denken verandert, zijn wil verandert, en hij krijgt berouw. Het Hebreeuwse woord šûḇ richt zich meer op de uitwendige kant van bekering: dit zijn de zichtbare daden van een persoon. Je kunt aan iemands keuzes en gedrag zien dat hij zich heeft bekeerd.
De tekst uit Ezechiël is hiervan een prachtig voorbeeld, omdat hierin zowel het inwendige als het uitwendige onderdeel van bekering naar voren komt. Israël moest breken met hun zondige levensstijl (de uitwendige kant), door hun hart en geest te vernieuwen (de inwendige kant). Zie je hoe deze twee onderdelen bij elkaar horen? Echte bekering is nooit alleen innerlijk of alleen uiterlijk, echte bekering moet zowel innerlijk als uiterlijk zijn. Laten we daarom kijken naar twee gevaren die kunnen ontstaan bij bekering:
- Inwendige bekering zonder uitwendige verandering
- Uitwendige bekering zonder inwendige verandering
Gevaar 1: alleen innerlijk bekeerd
Het eerste gevaar is wanneer mensen zeggen dat ze zich innerlijk hebben bekeerd, maar er niets van te zien is in hun gedrag. Ik bedoel hier niet mensen die nog groeien in heiligheid of onderweg zijn. Ik bedoel mensen die denken dat ze zich hebben bekeerd, maar bij wie er geen zichtbaar verschil is tussen hun leven voor en na de bekering. Hun daden zijn hetzelfde gebleven, en er zijn geen goede vruchten te zien. De Bijbel waarschuwt deze mensen heel duidelijk:
Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering. (…) Elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. (Mattheüs 3:8-10)
De volgende Bijbeltekst spreekt ook over bekering. Het is namelijk belangrijk dat we de wil van God de Vader doen, dat is een teken van oprechte bekering:
Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen. Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. (Mattheüs 7:19-21)
Het is onmogelijk dat iemand zich echt bekeerd heeft en zijn leven helemaal niet veranderd is. Wanneer je je hebt bekeerd, hoort dat zichtbaar te zijn aan de vruchten in je leven.
Natuurlijk is bekering vaak een proces. Het kan tijd kosten, maar als je oprecht bent in je bekering, zul je steeds meer op Jezus gaan lijken. Net zoals aardse vruchten tijd nodig hebben om te groeien, zo zullen ook wij groeien in ons karakter en levensstijl. Maar als iemand zegt dat hij zich heeft bekeerd en er gaan jaren voorbij zonder enige zichtbare verandering, dan is er iets misgegaan. De bekering was dan niet oprecht.
Gevaar 2: Alleen uitwendig bekeerd
Het tweede gevaar is dat mensen zich wel uitwendig hebben bekeerd, maar vanbinnen niet werkelijk veranderd zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan waren de farizeeën in de tijd van Jezus. Ze hielden zich strikt aan de uiterlijke regels en deden alles om door anderen gezien te worden, maar hun harten waren niet rein. Jezus sprak hen hier regelmatig streng op aan:
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar vanbinnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid. Blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo lijkt u ook wel vanbuiten rechtvaardig voor de mensen, maar vanbinnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid. (Mattheüs 23:25-28)
Jezus was boos over het gedrag van de farizeeën. Het doet God niets wanneer onze buitenkant er vroom en religieus uitziet, terwijl ons innerlijk vol zonde en ellende is. Jezus verlangt dat wij ons hart bekeren en dat we geen schijnvroomheid tonen om indruk te maken op anderen.
Al hun werken doen zij om door de mensen gezien te worden, want zij maken hun gebedsriemen breed en de kwastjes aan hun kleren groot. (Mattheüs 23:5)
God wil dat wij ons hart tot Hem keren, zodat onze daden voortkomen uit een oprecht hart.
Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad. (Joël 2:12-13)
Helaas zijn er mensen die zich, vaak onbewust, alleen uitwendig hebben bekeerd. Ze doen dit om door anderen gezien te worden, maar zodra niemand kijkt, gedragen ze zich heel anders. Juist mensen die zich alleen uiterlijk hebben bekeerd, zijn vaak ook degenen die anderen veroordelen. Dat zagen we ook bij de farizeeën: zij legden mensen regels op die niet van God kwamen en hielpen hen niet om deze lasten te dragen. Daarom is het zo belangrijk dat onze bekering oprecht is. Een ware bekering begint in het hart en werkt van daaruit door in ons hele leven, zichtbaar in onze woorden, daden en houding. God kijkt naar het hart, Hij roept ons op om ons hart tot Hem te bekeren.
Waarvan moet jij je bekeren?
Nu gaan we bestuderen waarvan wij ons moeten bekeren. We hebben al gezien dat het Hebreeuwse woord voor bekering betekent: “omdraaien”, “omkeren” of “terugkeren”. Waarvan moeten we ons dan omkeren? Wat moeten we achter ons laten? En waar mogen we onze aandacht op richten?
Laten we eerst een voorbeeld gebruiken. Stel je voor dat je in een auto rijdt. Terwijl je onderweg bent, merk je dat de lucht steeds donkerder wordt. Je ziet bliksem, dreigende wolken en uiteindelijk zelfs een orkaan die huizen verwoest en ellende veroorzaakt. Hoe verder je rijdt, hoe dichter je bij het gevaar komt. Maar dan kijk je in je achteruitkijkspiegel en zie je aan de horizon iets heel anders: een heldere hemel, met zonneschijn en rust. Een totaal ander beeld dan storm en verwoesting. Wat doe je? Blijf je rechtdoor rijden richting de orkaan? Of keer je om en rij je terug naar het veilige gebied? Het antwoord is vanzelfsprekend: je keert direct om, want je wilt niet ten onder gaan in de storm.
Dit beeld laat goed zien wat bekering is. Geestelijk gezien bevindt ieder mens zich op een weg. Wie zonder God leeft, beweegt zich richting vernietiging, richting het oordeel en richting een eeuwigheid zonder God. De Bijbel maakt duidelijk dat deze weg uiteindelijk eindigt in de hel. Maar zolang je leeft, is er nog een kans om je om te keren. Bekering is de enige weg terug. Wanneer je je bekeert, verlaat je de weg die leidt naar het verderf, en keer je je tot de weg van het leven: het eeuwige leven met God.
Wanneer de Bijbel spreekt over bekering, verwijst zij naar meerdere dingen waarvan wij ons moeten afkeren. Laten we enkele van deze zaken bekijken.
Van de duisternis tot het licht
Om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God. (…) (Handelingen 26:18)
In de eerste plaats bekeren wij ons van de duisternis tot het licht. “Duisternis” is in de Bijbel een beeld voor de wereld onder de invloed van de duivel en zijn demonen. Het verwijst ook naar een leven zonder God. Dit is een leven waarin de mens leeft voor zichzelf, los van zijn Schepper.
Voordat iemand zich kan bekeren, is het nodig dat zijn ogen geopend worden. De Bijbel leert dat mensen verblind zijn voor het evangelie en deze verblinding wordt veroorzaakt door de duivel.
Maar in het geval dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen. (2 Korinthe 4:3-4)
Hoe zorgt de duivel ervoor dat mensen verblind blijven? Hij zorgt ervoor dat mensen het Woord van God niet lezen of horen. En als zij het toch horen, probeert hij dat Woord zo snel mogelijk te stelen, zodat het geen vrucht kan dragen in hun leven.
Als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, dan komt de boze en rukt weg wat in zijn hart gezaaid was; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is. (Mattheüs 13:19)
Het is dus noodzakelijk dat deze geestelijke verblinding wordt weggenomen. Dat kan alleen door het werk van de Heilige Geest, Die het Woord van God openbaart in het hart van de mens. De Heilige Geest wil die verblinding wegnemen, maar Hij doet dat waar Hij de ruimte krijgt. Het hart van de mens moet openstaan om het licht van God te ontvangen. Maar wees gerust: het licht van de Heilige Geest en van het evangelie is vele malen sterker dan welke duisternis ook. Geen enkel menselijk leven is te donker voor het licht van God.
In de eerste plaats is het dus belangrijk dat wij ons bekeren van de duisternis en gaan tot het licht. Onder leiding van de Heilige Geest nemen we het besluit om uit de duisternis te stappen. Naast de invloedssfeer van de duivel en het leven zonder God, betekent dit ook dat we ons laten verlichten door het evangelie. Met andere woorden: we maken een bewuste keuze om het evangelie te geloven, zodat we niet langer in de duisternis leven, maar in het licht.
Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolossenzen 1:13)
Van de duivel tot God
In de tweede plaats bekeren wij ons van de macht van de duivel tot God. Wanneer we spreken over mensen die onder de macht van de duivel staan, denken we vaak aan satanisten, vrijmetselaars of occultisten. Maar deze groep is in werkelijkheid veel groter. De Bijbel laat zien dat iedereen die geen kind van God is en niet onder het gezag van Jezus Christus leeft, automatisch onder de macht van de duivel valt. Dat geldt dus ook voor mensen die niet in God geloven, en voor degenen die niet in het bestaan van de duivel geloven.
Wij weten dat we bij God horen, maar dat de hele wereld in de macht van de duivel is. (1 Johannes 5:19, BGT)
Wanneer iemand zich bekeert, staat hij niet langer onder de macht van de duivel, maar komt hij onder het gezag van God. Dat maakt bekering zo ingrijpend. Het is niet slechts een verstandelijke keuze om met een bepaalde zonde te stoppen. Er gaat een veel diepere geestelijke werkelijkheid achter schuil. Bij bekering maak je letterlijk de overstap van het geestelijke koninkrijk van de duisternis naar het geestelijke koninkrijk van Jezus Christus. Zoals we eerder zagen: je gaat van de duisternis naar het licht.
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. (1 Petrus 2:9)
Je verlaat de strik van de duivel, je ogen worden geopend voor de waarheid van God.
Hij moet met zachtmoedigheid hen onderwijzen die zich verzetten. Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen en zij weer mogen ontwaken uit de strik van de duivel, door wie zij levend gevangen waren om zijn wil te doen. (2 Timotheüs 2:25-26)
Van de afgoden tot God
In de derde plaats bekeren wij ons van de afgoden tot God.
(…) hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen. (1 Thessalonicenzen 1:9)
In de tijd van het Nieuwe Testament waren er in Thessaloniki veel afgoden en afgodsbeelden. Ze waren overal: in de huizen, op straat, in scholen, op het werk, tijdens feesten, op bruiloften en op allerlei andere plekken in de stad. De Thessalonicenzen geloofden dat ze deze goden gunstig moesten stemmen met offers en aanbidding. Maar toen inwoners uit de stad zich tot God bekeerden, maakten ze een radicale keuze: ze verlieten de afgoden om alleen de levende en waarachtige God te dienen.
Dit was geen stille beslissing die alleen in het hart was genomen. Ze moesten de afgoden uit hun huizen verwijderen en alle afgodsbeelden op straat negeren. Het was een publieke en zichtbare omkeer, met als gevolg dat ze vervolgd werden door hun stadsgenoten. Bekering had een prijs, maar het was de juiste keuze.
Echte bekering vraagt om radicale beslissingen. Dat betekent dat wij ook vandaag alle afgodsbeelden en religieuze voorwerpen uit andere religies weg moeten doen, ook al worden deze voorwerpen al generaties doorgegeven in jouw familie, of wanneer ze erg waardevol zijn. Dat zien we ook terug in het boek Handelingen:
Velen ook van hen die toverkunsten uitgeoefend hadden, brachten hun boeken bijeen en verbrandden die in tegenwoordigheid van allen. En men berekende de waarde ervan en kwam uit op vijftigduizend zilverstukken. (Handelingen 19:19)
Alles wat te maken heeft met andere religies, afgoden of occultisme moeten we wegdoen. We mogen ons radicaal bekeren tot God.
Naast occulte voorwerpen en afgodsbeelden, kunnen ook bepaalde interesses afgoden worden in ons leven. Sommige hobby’s of activiteiten zijn op zichzelf niet verkeerd. God heeft er geen probleem mee als je bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd kijkt, uit eten gaat, een normale film bekijkt of luistert naar een gewone artiest. Maar wanneer deze dingen een te grote plaats in ons leven innemen, kunnen ze veranderen in afgoden.
Denk aan iemand die fan is van een voetbalclub en alles daarvan verzamelt. Hij kijkt dagelijks wedstrijden, samenvattingen en interviews, en het neemt een groot deel van zijn gedachten en tijd in beslag. Op dat moment is het een afgod geworden.
Of stel dat iemand meerdere keren per dag uit eten moet gaan of voortdurend veel en ongezond eet, dan is eten een afgod geworden.
Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus. Hun einde is het verderf, hun god is de buik en hun eer is in hun schande; zij bedenken aardse dingen. (Filippenzen 3:18-19)
Zelfs normale interesses en dagelijkse bezigheden kunnen afgoden worden als ze belangrijker worden dan God. Ook hiervan moeten we ons bekeren. God wil de eerste plaats in ons leven hebben. Als iets of iemand die plaats probeert in te nemen, dan is dat een afgod en moeten we ons daarvan afkeren.
Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard. En wie zijn kruis niet op zich neemt en Mij navolgt, is Mij niet waard. (Mattheüs 10:37-38)
Daarom is bekering ook persoonlijk. God kan van de één iets vragen wat Hij niet van een ander vraagt. Er zijn zonden waarvan iedereen zich moet bekeren, zoals overspel, roddel, diefstal en moord. Maar er zijn ook dingen die voor de één geen zonde zijn, terwijl ze voor een ander wel een struikelblok kunnen zijn. Iemand die bijvoorbeeld alcoholverslaafd is geweest, moet misschien nooit meer een druppel alcohol drinken, terwijl iemand anders prima een glas kan drinken zonder dat het hem tot zonde leidt.
Van zonden tot goede werken
In de vierde plaats bekeren wij ons van onze zonden en doen wij de goede werken die God van ons vraagt.
Broeders, als iemand onder u van de waarheid is afgedwaald en een ander doet hem terugkeren, weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg doet terugkeren, een ziel zal redden van de dood en een menigte van zonden zal bedekken. (Jakobus 5:19-20)
God verlangt van ons dat wij stoppen met de zonde en wandelen in heiligheid. Dat is niet altijd iets wat in één moment gebeurt. Dit kan een proces zijn. Paulus sprak er ook over dat wij van dag tot dag worden vernieuwd:
(…) wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. (2 Korinthe 4:16)
Toch mogen we ons bekeren van de zonde en wandelen in de heiligheid die God ons wil geven. We mogen leven in de goede vruchten van bekering.
Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering. (Mattheüs 3:8)
Sommige mensen denken bij bekering van zonde dat dit hun vrijheid beperkt en dat het streng is of niet leuk. Maar het tegenovergestelde is waar. De zonde is juist een wrede meester, die je uitput, beschadigt en uiteindelijk naar de dood leidt. Zonde lijkt misschien aantrekkelijk voor een moment, maar geeft uiteindelijk alleen pijn, schuld en ellende.
Bekering is juist een zegen van God: het betekent dat je mag loskomen van de macht van de zonde en gaat wandelen in het goede, het zuivere en het leven dat God voor jou heeft bedoeld.
Wanneer u zich als slaaf in iemands dienst stelt, weet u toch dat u hem moet gehoorzamen? Wanneer u de zonde dient, leidt dat tot de dood; wanneer u God gehoorzaamt, leidt dat tot vrijspraak. (Romeinen 6:16, NBV21)
Bekering is dus van levensbelang. Wanneer je de werkelijke waarde van bekering begrijpt, zie je dat het geen last is, maar juist een bevrijding. Bekering is het beste wat een mens kan doen: het is de breuk met een leven vol pijn, leegte en dood, en de stap naar een leven vol zegen, vrede en de goedheid van God.
Is bekering belangrijk?
We hebben gezien dat God wil dat wij ons bekeren. Maar waarom is bekering zo belangrijk? Waarom kunnen we bekering niet overslaan? In deze paragraaf geef ik zeven redenen waarom bekering essentieel is. Bekering is voor God geen optie, maar een absolute noodzaak.
Reden 1: Bekeren of omkomen
Bekeren of omkomen klinkt vrij hard en direct. En dat is het ook. Bij God is er geen grijs gebied. Of je bekeert je en aanvaardt Jezus Christus als Redder en Verlosser, of je gaat verloren en eindigt in de hel. Dat is een confronterende boodschap, maar het is wel de ware boodschap van de Bijbel. De Bijbel zegt dat iedereen gezondigd heeft en dat iedereen fouten en tekortkomingen kent:
Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God. (Romeinen 3:23)
Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die goeddoet en niet zondigt. (Prediker 7:20)
Alleen door de genade van Jezus en door geloof in Hem is redding mogelijk, zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien. Maar dat betekent niet dat je vroeger zondigde en voor jezelf leefde, vervolgens Jezus één keer in geloof hebt aangenomen in je hart, en daarna gewoon verder leeft zoals daarvoor. Mensen moeten zich werkelijk bekeren.
Misschien vraag je je af: “Ben ik dan mijn redding aan het verdienen door goede werken te doen?” Nee, zeker niet. Een kenmerk van oprecht geloof in Jezus is dat het leidt tot verandering. Als je besluit om in Jezus te geloven en Hem de ruimte geeft in je leven, dan zal God in jou aan het werk gaan. Dat werk leidt tot bekering en een heilig leven.
(…) Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen. (Filippenzen 2:12-13)
Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. (Filippenzen 1:6)
God is Degene die het werk in ons wil doen, door Zijn Heilige Geest. Maar Hij vraagt van ons dat wij Hem de ruimte geven om te werken en dat wij zelf een wilsbesluit nemen om heilig te leven. God verlangt ernaar dit in ons te doen, maar Hij dwingt Zichzelf niet op. Als wij Hem geen ruimte geven en het zelf niet willen, zal Hij het ook niet doen.
Het Nieuwe Testament legt veel nadruk op bekering, en ook Jezus sprak er vaak over in Zijn gelijkenissen. Laten we de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom bestuderen.
Wanneer Jezus een gelijkenis vertelde, was dat vaak naar aanleiding van een vraag uit de menigte, of van een gebeurtenis die net had plaatsgevonden. Waarom vertelde Jezus juist op dat moment de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom?
Er waren juist op dat tijdstip enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed met hun offers vermengd had. En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle andere Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. Of die achttien, op wie de toren in Siloam viel en die daardoor gedood werden, denkt u dat zij meer schuld hebben gehad dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. (Lukas 13:1-5)
Dit is een krachtig en duidelijk beeld. De mensen dachten dat deze Galileeërs en de slachtoffers in Siloam zulke tragische gebeurtenissen hadden meegemaakt doordat zij grotere zondaars waren dan anderen. Maar Jezus legde niet uit waarom het juist hen was overkomen. In plaats daarvan gaf Hij een waarschuwende boodschap: “Als jullie je niet bekeren, zullen jullie allemaal op dezelfde manier omkomen.” In deze context vertelde Hij de volgende gelijkenis:
En Hij sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijgenboom, die in zijn wijngaard geplant was. En hij kwam om daaraan vrucht te zoeken, maar vond die niet. Toen zei hij tegen de wijngaardenier: Zie, ik kom nu al drie jaar vrucht zoeken aan deze vijgenboom en vind die niet. Hak hem om. Waarom beslaat hij de aarde nutteloos? En hij antwoordde en zei tegen hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar staan, totdat ik om hem heen gegraven en hem bemest heb. Wellicht dat hij dan vrucht draagt. Maar zo niet, dan moet u hem alsnog omhakken. (Lukas 13:6-9)
Deze Bijbeltekst spreekt in de eerste plaats over het volk Israël. Jezus deed drie jaar lang wonderen en tekenen onder het volk, maar toch kwam het niet tot bekering. In reactie daarop roept Jezus (de Wijngaardenier) tot God de Vader (de Eigenaar van de wijngaard) om nog even geduld te hebben. Maar als de vijgenboom geen vrucht blijft dragen, zal hij worden omgehakt.
Toch kunnen we deze gelijkenis ook toepassen op vandaag. God verlangt dat wij ons bekeren, als dat niet gebeurt, dan volgt uiteindelijk het oordeel. Net als in de gelijkenis geeft God ons tijd om ons te bekeren, maar er komt een moment dat die tijd om is. Als we ons niet hebben bekeerd, zullen we worden omgehakt en omkomen. Dit beeld keert vaker terug in het onderwijs van de Bijbel.
Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering. (…) De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. (Mattheüs 3:8-10)
Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen. Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. (…) Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt! (Mattheüs 7:19-23)
Het is heel duidelijk: bekeren of omkomen. Deze boodschap is zo belangrijk dat God wil dat iedereen ervan op de hoogte is en dat iedereen zich bekeert.
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. (Handelingen 17:30-31)
En het loopt verschrikkelijk af met de mensen die zich niet bekeren.
De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. (Mattheüs 13:41-42)
Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood. (Openbaring 21:8)
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. (Johannes 3:36)
Jezus vraagt ons om radicale keuzes te maken en om radicaal te breken met de zonde.
En als uw hand u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u verminkt het leven in te gaan dan met twee handen heen te gaan in de hel, in het onuitblusbare vuur, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. (Markus 9:43-44)
De belangrijkste reden waarom bekering nodig is, is omdat we zonder bekering verloren gaan. Zoals ik eerder al zei, betekent bekering niet dat alles vanaf dat moment perfect verloopt. De Bijbel leert ons dat we van dag tot dag vernieuwd worden en dat we steeds meer op Jezus gaan lijken. Maar als we naar ons leven kijken, hoort het zo te zijn dat we steeds heiliger leven voor Zijn aangezicht.
Reden 2: Johannes de Doper predikte bekering
De tweede reden waardoor we zien dat bekering belangrijk is, is doordat Johannes de Doper met zijn boodschap van bekering moest komen voordat Jezus kon optreden. De boodschap van het Nieuwe Testament begint met een oproep tot bekering. Ik raad je aan om Mattheüs 3, Markus 1:1-8 en Lukas 3:1-17 in hun geheel te lezen. In dit boek zullen we enkele verzen uit deze gedeelten bestuderen en zien dat Johannes gekomen is om over bekering te prediken.
In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zei: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. (Mattheüs 3:1-2)
Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden. (Markus 1:4)
En hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heere, hun God. En hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken. (Lukas 1:16-17)
En hij kwam in heel de omgeving van de Jordaan en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden. (Lukas 3:3)
Op de oproep van Johannes om zich te bekeren, vroegen de mensen hem wat zij dan precies moesten doen. En dat is het mooie van Johannes’ boodschap: hij gebruikte geen vaag geestelijk verhaal vol onbegrijpelijke beelden, maar gaf heel praktisch aan wat bekering in het dagelijks leven betekent.
En de menigte vroeg hem: Wat moeten wij dan doen? Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen. Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden en zij zeiden tegen hem: Meester, wat moeten wij doen? Hij zei tegen hen: Eis niet meer dan wat u voorgeschreven is. Ook de soldaten vroegen aan hem: En wij, wat moeten wij doen? Hij zei tegen hen: Val niemand lastig, pers niemand af en wees tevreden met uw soldij. (Lukas 3:10-14)
De boodschap van bekering is dus een praktische boodschap. Je stopt met de zonde en in plaats daarvan begin je het goede te doen.
Reden 3: Jezus predikte bekering
Na Johannes kwam Jezus. En waar sprak Jezus over? Over bekering. De derde reden waarom bekering belangrijk is, is omdat Jezus Zelf een boodschap van bekering bracht.
Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. (Mattheüs 4:17)
En Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie. (Markus 1:15)
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars. (Lukas 5:32)
Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars. (Mattheüs 9:13)
De boodschap van Jezus is een boodschap van bekering. En bekering is daardoor een belangrijk onderdeel van de wedergeboorte.
Reden 4: De eerste kerk predikte bekering
De vierde reden waarom bekering belangrijk is, is dat dit ook de kernboodschap was van de eerste kerk. In de allereerste preek van Petrus kwam dit belangrijke onderwerp al direct naar voren:
En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. (Handelingen 2:38)
Ook in de rest van het boek Handelingen en in de brieven komt het onderwerp bekering regelmatig terug. Soms wordt het woord “bekering” letterlijk genoemd, maar vaak ook klinkt de oproep om te stoppen met een bepaalde zonde en om in heiligheid te leven. Bekering is dus geen klein of onbelangrijk thema in het Woord van God, maar neemt een centrale plaats in.
Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft. (1 Johannes 2:6)
Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. (Romeinen 8:29)
Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die Hij liefheeft. (Efeze 5:1, NBV21)
Reden 5: Mensen horen Jezus in jou te zien
Jezus leefde een heilig leven. En zoals Hij heilig leefde, mogen ook wij een heilig leven leiden op aarde. Het is belangrijk dat mensen Jezus in ons kunnen zien. Wanneer zij dat zien, zullen zij God verheerlijken.
Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. (Mattheüs 5:16)
Houd uw levenswandel onder de heidenen goed; opdat zij die nu van u kwaadspreken als van kwaaddoeners, door de goede werken die zij in u waarnemen, God verheerlijken mogen op de dag dat er naar hen omgezien wordt. (1 Petrus 2:12)
Het is van groot belang dat wij heilig leven, omdat mensen daaraan kunnen zien dat wij bij God horen. Jouw leven hoort een afspiegeling te zijn van Gods goedheid en heiligheid.
Als ons leven daarentegen een chaos is, vol onreinheid en zonde, dan zijn we geen goede getuigenissen voor de mensen om ons heen. Dan zullen zij niet merken dat we anders zijn, en ook geen verlangen voelen om op ons te lijken. Maar wanneer zij zien dat wij een heilig leven leiden en in liefde leven, dan wekt dat verlangen op. Dan willen zij ook ontvangen wat wij hebben. Op die manier zullen mensen tot geloof komen, omdat zij dezelfde rust, heiligheid en liefde willen ervaren die wij van God hebben ontvangen.
Reden 6: Bekering helpt ons
De zesde reden waarom bekering belangrijk is, is dat bekering ons helpt. Eén van de belangrijkste redenen waarom God wil dat we stoppen met zondigen, is omdat zonde ons leven wil verwoesten. We zagen al dat wie zich niet bekeert, uiteindelijk verloren gaat in de hel. Maar daarnaast maakt zonde ook ons leven hier op aarde kapot. Denk bijvoorbeeld aan het volgende:
- Overspel in het huwelijk breekt relaties en gezinnen.
- Leugens zorgen voor wantrouwen en beschadigen vriendschappen.
- Dronkenschap en drugs tasten je gezondheid en zelfbeheersing aan.
- Ruzies en woede verstoren de vrede in huis en maken relaties kapot.
Als je er over nadenkt, is zonde altijd een slechte keuze. Het is een rampzalig besluit om een huwelijk op het spel te zetten voor overspel. Het is onverstandig om een gezond lichaam te vernietigen met alcohol, drugs of roken. Zonde is nooit de juiste beslissing.
God vindt het verschrikkelijk om te zien hoe zonde mensen beschadigt. Hij wil dat we breken met de zonde, omdat Hij ons wil beschermen. Heilig leven brengt rust, vrede en zegen met zich mee. Het leidt tot leven, in plaats van vernietiging.
Wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten. (Galaten 6:8)
Reden 7: God wil dat iedereen zich bekeert
De zevende reden waarom bekering zo belangrijk is, is omdat God wil dat iedereen zich bekeert. Bekering is niet bedoeld voor een paar uitverkorenen, maar voor mensen uit elke stam, elk volk en elke natie. God roept alle mensen op om zich te bekeren.
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren. (Handelingen 17:30)
De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. (2 Petrus 3:9)
Gods oproep tot bekering is voor iedereen en Hij sluit niemand uit.
Hoe bekeer ik mij?
Laten we kort ingaan op het bekeringsproces. Hoe ziet een bekering er eigenlijk uit? We hebben al gezien dat bekering iets is dat gebeurt in je innerlijke mens, maar dat het ook zichtbaar hoort te zijn in je daden. Ik wil dit zo praktisch mogelijk uitleggen. Daarom heb ik ervoor gekozen om vijf stappen te benoemen, zodat we beter begrijpen hoe bekering eruitziet.
In de Bijbel staat niet letterlijk dat we “vijf stappen moeten nemen om ons te bekeren”, maar deze stappen zijn samengesteld aan de hand van Bijbelteksten. Ze helpen ons om het proces van bekering te begrijpen en toe te passen.
Stap 1: God geeft de bekering
God wil dat iedereen tot bekering komt en gered wordt.
(…) God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. (1 Timotheüs 2:3-4)
De Heere (…) wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. (2 Petrus 3:9)
Het is Gods verlangen dat iedereen tot geloof komt. Hij werkt in de harten van mensen om hen tot bekering te brengen. Als iemand zich bekeert, is dat het werk van de Heilige Geest. Hij is het Die mensen overtuigt en tot bekering leidt.
En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel. (Johannes 16:8)
De Heilige Geest opent ons hart voor het evangelie. Dat betekent niet dat Hij dit altijd zonder mensen doet. Vaak gebruikt God evangelisten of gewone gelovigen om het evangelie te delen met anderen. De Heilige Geest werkt dan door hun woorden heen om harten te openen. Dat zien we bijvoorbeeld bij Lydia in het boek Handelingen:
En een zekere vrouw, van wie de naam Lydia was, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God diende, luisterde naar ons. En de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd. (Handelingen 16:14)
De Heilige Geest is dus nauw betrokken bij het bekeringsproces. Hij zorgt ervoor dat harten worden geopend, zodat mensen in Jezus gaan geloven en zich bekeren.
Stap 2: Inzien van de zonde
De tweede stap is het inzien van de zonde. Met andere woorden: je beseft dat je verkeerd hebt geleefd en dat je gezondigd hebt. Vroeger dacht je misschien dat het allemaal wel meeviel. Je dacht: “Ik maak weleens fouten, maar ik ben echt niet de grootste zondaar van het land.”
Maar op het moment van bekering dringt het tot je door dat je niet recht voor God staat. Je beseft dat je zondig bent en dat alles wat je in je leven hebt gepresteerd, niet goed genoeg is om God te behagen. Je komt erachter dat je niet door eigen werken de hemel kunt verdienen.
Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. (Psalm 51:5-7)
Je erkent dat je tekort bent geschoten. Je ziet in dat je fouten hebt gemaakt en dat je Gods vergeving nodig hebt.
Stap 3: Berouw tonen
Dit brengt ons bij stap 3: berouw tonen. Doordat je inziet dat je fouten hebt gemaakt, voel je verdriet. Je beseft dat je God pijn hebt gedaan door je zonden. Ook realiseer je je dat je anderen hebt gekwetst, zoals familieleden, vrienden en collega’s. Als je de tijd kon terugdraaien, zou je dat doen, maar dat is niet meer mogelijk. Daarom voel je je bedroefd.
Berouw tonen kan er aan de buitenkant verschillend uitzien. De één huilt, terwijl een ander minder sterke emoties toont. Dat is niet erg. Berouw is in de eerste plaats geen emotie. Het is de erkenning dat je iets verkeerd hebt gedaan en dat je daar oprecht spijt van hebt. Hoe dat eruitziet, verschilt per persoon. Maar God verlangt van ons dat we berouw hebben over de zonden die we hebben gedaan.
Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. (Jakobus 4:8-10)
Stap 4: Vergeving vragen
Vervolgens vragen we vergeving aan God voor de zonden die we hebben gedaan. Eerst belijden we onze zonden aan God. We vertellen aan Hem wat we verkeerd hebben gedaan.
Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. (1 Johannes 1:9)
Wat als je een zonde hebt gedaan en je herinnert die zonde niet meer? Het is niet zo dat we in ons verleden moeten gaan graven en dat God ons pas kan vergeven wanneer we elke vergeten zonde hebben beleden. Wanneer we oprecht om vergeving vragen, vergeeft God ons. Het kan wel goed zijn om zonden te benoemen die een grote invloed op je leven hebben gehad, maar je hoeft niet jarenlang te zoeken naar alles wat je ooit verkeerd hebt gedaan.
Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. (Psalm 32:5)
Het belijden van zonden is dus erg belangrijk. En wanneer we, in berouw, onze zonden belijden en om vergeving vragen, dan zal God ons vergeving schenken voor alles wat we verkeerd hebben gedaan. God is een vergevende en barmhartige God.
Daarnaast is het ook goed om vergeving te vragen aan de mensen om ons heen als we hen benadeeld hebben.
Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar. (…) (Jakobus 5:16)
Stap 5: Afkeren van de zonde
Tot slot mogen we ons afkeren van de zonde. We nemen het besluit dat we niet langer in zonde willen leven, maar juist gehoorzaam willen zijn aan God. Dit doen we door de kracht van de Heilige Geest.
Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar juist in dienst van God, als levenden die uit de dood zijn opgewekt. Stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. (Romeinen 6:12-13, NBV21)
We besluiten dus om niet langer in dienst te staan van de zonde, maar om te leven in dienst van God. In plaats van het kwade te doen, kiezen we ervoor het goede te doen. Als we alleen besluiten om niet meer te zondigen, zonder dat we daar iets goeds tegenover zetten, dan is dat moeilijk vol te houden. Stel dat je vroeger elke dag een zonde beging die een uur van je tijd in beslag nam en je doet nu tijdens dat uur niets, dan blijft de verleiding groot. Je gedachten blijven dan bij de zonde. Maar als je ervoor kiest om dat uur te vullen met iets goeds, wordt het veel gemakkelijker. Je richt je dan actief op wat opbouwt. Dit principe komt ook terug in het onderwijs van Paulus:
Wie gestolen heeft, moet niet meer stelen, maar zich liever inspannen om met de handen goed werk te doen, om iets te kunnen delen met wie gebrek heeft. Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft. (Efeze 4:28-32)
Paulus leert ons dus: doe het verkeerde niet meer, maar vervang het door iets goeds.
Eenmalige bekering?
Tot slot is het belangrijk om te beseffen dat bekering geen eenmalige gebeurtenis is. Ja, er is een moment waarop je het besluit neemt om Jezus in je hart aan te nemen en niet langer onder de heerschappij van de duivel te leven, maar onder de heerschappij van Jezus. Maar dat betekent niet dat je leven uit slechts één bekering bestaat en dat je daarna nooit meer bekering nodig hebt. Elke dag dat je opstaat, mag je opnieuw het besluit nemen om de zonde de rug toe te keren en je te richten op God.
Daarnaast zal de Heilige Geest voortdurend tot je spreken. Tijdens je wedergeboorte heb je je misschien bekeerd van zichtbare zonden, zonden die vooral in je daden naar voren kwamen. Maar het kan zijn dat er diep in je hart nog verkeerde patronen zijn die niet in lijn zijn met Gods wil. De Heilige Geest zal je op die patronen wijzen, zodat je je ook daarvan kunt bekeren. Dit doet Hij altijd vanuit een liefdevolle en persoonlijke relatie. De Heilige Geest wil je niet veroordelen of pijn doen, maar je leiden om steeds meer op Jezus Christus te lijken. Vanuit deze relatie laat Hij je zien wat nog niet helemaal zuiver is. Hij zal je veranderen zodat je steeds meer het beeld van Jezus weerspiegelt.
Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt. (2 Korinthe 3:18)
We worden dus door de Geest van de Heere veranderd. Deze tekst maakt duidelijk dat dit een voortdurend proces is. Het begint bij de bekering tijdens de wedergeboorte, maar het eindigt pas wanneer we Jezus Christus zullen zien, op het moment dat we bij Hem zijn in de hemel.
De bekering tijdens de wedergeboorte is een duidelijk en afgezonderd moment, maar vanaf dat moment zullen we ons steeds opnieuw moeten bekeren tot God. Met andere woorden: we geven de Heilige Geest de ruimte om ons steeds meer te vormen naar het beeld van Jezus.