Waar dient de wet van Mozes voor?
In het vorige hoofdstuk zagen wij dat de wet van Mozes niet tot volmaaktheid kon leiden. Maar wat is dan de functie van de wet geweest en waarom besloot God om de wet aan Israël te geven? Wij weten dat God alleen goede dingen geeft en ons niet misleidt met verbonden of wetten die nergens voor dienen. Zoals wij lazen is God trouw, genadig en barmhartig en heeft Hij het beste met ons voor. God wil ons zegenen en overvloed geven en ons niet beperken met bepalingen of situaties in het leven die nergens toe dienen. Zo is de wet nuttig en kunnen wij veel leren van de wet. Daarnaast was de wet nodig, omdat God ons wil laten zien wie Hij is door de wet heen en wij tot het besef komen dat niemand rechtvaardig en goed is en iedereen Jezus Christus nodig heeft om rechtvaardig te worden. In dit hoofdstuk lezen wij waarvoor de wet diende.
De wet moet vervuld worden
Het was noodzakelijk dat de wet van Mozes vervuld moest worden. De wet werd vervuld door Jezus Christus.
Denk niet dat Ik (Jezus) gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. (Mattheüs 5:17)
De wet en de profeten waren niet slecht. Het was niet het geval dat het Oude Testament slecht was en vernietigd moest worden. Nee, zoals wij in het vorige hoofdstuk lazen, was de wet van Mozes goed. De mens was verkeerd, waardoor hij zich niet aan deze geestelijke geboden kon houden. Jezus vervulde de wet van Mozes: Hij hield zich aan elk gebod. Jezus vervulde ook de profeten, wat inhield dat elke profetie uit het Oude Testament over de Messias in Hem vervuld zou en zal worden.
Stel, jij leeft in de tijd van Jezus en ziet Hem op aarde rondlopen. Als jij naar Jezus kijkt en Zijn karakter en daden vergelijkt met de geboden van de wet, dan zie je dat Jezus geen enkele overtreding begaat en altijd het juiste doet op aarde. Jezus doet geen zonde en Hij zorgt voor de zieken, armen en hulpbehoevenden. Jezus leidt het perfecte leven en je kunt Hem van niets beschuldigen.
Toen Jezus gevangengezet werd, kunnen wij het volgende lezen:
En de overpriesters en heel de Raad zochten een getuigenverklaring tegen Jezus om Hem te kunnen doden, maar vonden die niet. Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar de getuigenissen waren niet eensluidend. (Markus 14:55-56)
Jezus sprak voor grote groepen mensen en er waren nauwelijks momenten dat Hij alleen gelaten werd. In de Bijbel lezen wij dat Jezus ’s nachts naar een eenzame plek ging om te bidden met God[1]. Overdag kon dit niet, omdat grote groepen mensen Hem volgden. Al deze tienduizenden of honderdduizenden mensen zagen Hem iedere dag. Niemand kon Hem van iets beschuldigen, Jezus leefde altijd een goed en heilig leven. Zelfs in omstandigheden dat Jezus het moeilijk had, en velen van ons iets verkeerd zouden doen, deed Hij niets zondig. Denk bijvoorbeeld aan de vrienden die het dak van Jezus openmaakten om hun verlamde vriend naar beneden te laten. Velen zouden boos worden omdat hun dak vernield wordt. Of denk aan de onthoofding van Zijn vriend Johannes de Doper en Jezus, ondanks zijn verdriet, toch in liefde bleef handelen voor de mensen om Hem heen. Of denk aan Zijn discipel Judas die Hem verraadde[2]. Onder alle omstandigheden leefde Jezus het perfecte leven en niemand kon Hem beschuldigen. Daarom kwamen er alleen valse getuigenissen en werd Jezus uiteindelijk onterecht veroordeeld. De duivel wilde Jezus laten kruisigen en op die manier Hem verhinderen om Koning te worden over de wereld. Maar doordat Jezus geen zonde gedaan had, werd Hij onterecht gedood. De duivel maakte een grote fout, want doordat Jezus onterecht werd veroordeeld en gedood, kreeg Hij alle macht en heerschappij terug die de duivel had gekregen van de zonde van Adam en Eva. Jezus had de wet vervuld, werd onterecht gedood en heeft daardoor alle heerschappij en macht ontvangen, precies zoals de profeten hadden aangekondigd[3]. Jezus heeft zowel de wet als de profeten vervuld in Zijn leven.
Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. (Romeinen 10:4)
Laten wij de volgende vraag bestuderen: Waarom moest de wet vervuld worden? Op deze vraag zijn veel antwoorden mogelijk en daarnaast gaat dit om geestelijke principes die moeilijk zijn uit te leggen met aardse woorden. Laten wij een aantal punten behandelen:
In de eerste plaats moest iemand het losgeld betalen voor de mensen, waardoor zij gered konden worden.
Hij (Jezus) heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd. (1 Timotheüs 2:6)
Jezus heeft de wet van Mozes vervuld en vervolgens heeft Hij Zijn leven aan ons gegeven als losprijs. Oftewel, iedereen die gelooft en vertrouwt op Jezus Christus is gered doordat Jezus onze schuld heeft betaald. De enige reden dat Jezus als offer kon dienen, was wanneer Hij perfect volmaakt zou zijn en zonder zonde was. Zoals een offerlam in het Oude Testament zonder gebrek moest zijn[4], moest Jezus Christus zonder gebrek zijn. God had bepaald dat de schuld op deze manier betaald moest worden[5].
In de tweede plaats had de mens een Middelaar nodig die tussen God en de mensen in kon staan. Toen Jezus nog niet was gekomen vroeg Job om een Middelaar. Job zocht Iemand om over zijn klacht te spreken en te vragen om te middelen. Job ondervond grote ellende en ziekte door de duivel[6] en hij zocht Iemand die voor hem kon opkomen. Iemand die aan God de Vader kon vragen om verzoening en lichamelijke genezing.
Als er dan een afgezant bij hem is, een bemiddelaar, één uit duizend, om de mens bekend te maken wat zijn recht is, dan zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, zodat hij niet neerdaalt in het graf; Ik heb verzoening gevonden. (Job 33:23-24)
Job leefde voor de wet van Mozes. Uiteindelijk was Mozes een middelaar en middelde hij tussen God en het volk[7]. Maar ook Mozes was beperkt als middelaar. Uiteindelijk stuurde God Zijn Zoon naar de aarde, zodat Hij een Middelaar kon zijn tussen God en de mensen.
Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. (1 Timotheüs 2:5)[8]
Jezus kon alleen middelen als Hij de wet van Mozes zou vervullen en zonder zonde was. Vervolgens moest Hij sterven voor het volken en via deze weg kan Hij nu middelen tussen de mens en God de Vader[9].
In de derde plaats had de mens een volmaakte Hogepriester nodig die medelijden kon hebben met de mens. Doordat Jezus op aarde had geleefd en dezelfde verleidingen als de mensen had, weet Hij hoe moeilijk de strijd voor de mens is. Toch zondigde Jezus niet in Zijn strijd. Hij heeft de wet vervuld, is zonder zonde en dient als Hogepriester in de hemel om verzoening te brengen voor de mensen bij God en Hij pleit voor de mensen in de hemel.
Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen. Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen. (Hebreeën 2:17-18)[10]
Er zijn nog veel meer redenen te bedenken waarom Jezus de wet moest vervullen, alleen past dit niet in de opzet van dit boek.
Door de tekst van Mattheüs zeggen een aantal christenen dat wij nog steeds onder de wet zijn. Wij gaan voor de volledigheid kort in op de tekst uit Mattheüs en vragen ons af wat Jezus bedoelde met het niet afschaffen van de wet van Mozes.
Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan. (Mattheüs 5:17-20)
De Wet en de Profeten zijn er tot Johannes. Vanaf die tijd wordt het Koninkrijk van God verkondigd, en ieder doet het geweld aan. En het is gemakkelijker dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat één tittel van de wet wegvalt. (Lukas 16:16-17)
Zoals wij zagen was de wet van Mozes goed en heilig en van God afkomstig. De geboden van de wet waren niet verkeerd en lieten zien hoe de mens goed kan leven. Wat wel verkeerd was is dat de wet er niet voor kon zorgen dat de mens gerechtvaardigd werd. Het doel van de wet was goed, maar het middel werkte niet door de zondige natuur van de mens. Daardoor kon Jezus zeggen dat geen gebod of letter van de wet zou vervallen. Alleen, de wet is niet meer bestemd voor de rechtvaardigen, maar voor degenen die in zonde leven.
Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt, en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, (etc.) (1 Timotheüs 1:8-9)
De rechtvaardigen zijn degenen die door Jezus Christus rechtvaardig zijn gemaakt. De rechtvaardige is samen met Jezus gestorven en daardoor ontslagen van de wet[11]. De gelovige luistert niet naar de wet, maar luistert naar de Heilige Geest, die de gelovige leidt in zijn leven. Betekent dit dat de rechtvaardige gelovige een wetteloos leven hoort te leiden? Nee, want de leiding die de Heilige Geest geeft gaat nooit tegen de wet in. Daarnaast heeft de gelovige zijn zondige natuur met Jezus gekruisigd en leeft hij een nieuw leven geleid door de Heilige Geest[12]. In deel 3 van dit boek gaan wij dieper op deze principes in. Voor nu is het belangrijk om te begrijpen dat de wet van kracht blijft, alleen zijn de gelovigen ontslagen van de wet en worden niet veroordeeld door de wet. De wet blijft van kracht voor zondaren en mensen die niet in Jezus Christus geloven. Zij worden geoordeeld op grond van de werken die zij doen en zij worden getoetst aan de wet. Degenen die de wet kennen worden veroordeeld door de wet en degenen die de wet niet kennen gaan verloren zonder de wet.
Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God. Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde. (Romeinen 3:19-20)
Door de wet weet de gehele wereld dat zij verloren gaat. Tijdens het laatste oordeel voor de grote witte troon worden alle doden geoordeeld, omdat hun werken niet goed waren. Alleen de mensen die Jezus Christus gerechtvaardigd heeft staan in het boek van het leven, alle andere mensen worden onder andere door de wet van Mozes veroordeeld[13].
En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. (…) En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken. (…) en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. (…) En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen. (Openbaring 20:11-15)
[1] Mattheüs 14:13, Markus 1:35, 1:45, 6:31-33, Lukas 4:42 en 9:10.
[2] Markus 2:1-12, Mattheüs 14:10-14 en 26:47-50.
[3] Jesaja 52:13-53:12.
[4] Leviticus 1:10
[5] Romeinen 3:21-26. Zie ook Openbaring 5:1-5. Jezus moest overwinnen om de boekrol te openen.
[6] Job 1:12 en 2:7.
[7] Exodus 32:7-14 en Galaten 3:19
[8] Zie ook: Hebreeën 8:6, 9:15 en 12:24.
[9] Dat Jezus bemiddelt bij God de Vader betekent niet dat de gedachten en de wil van God anders is dan Jezus Christus. Zie bijvoorbeeld Johannes 10:37 en 14:8-11.
[10] Zie ook Hebreeën 3:1, 4:14-16, 6:20, 7:25-28, 8:1 en 9:11.
[11] Romeinen 7:6. Zie hoofdstuk 3 en 4 een deel 3.
[12] Galaten 6:22-25
[13] Lukas 16:27-31 en Johannes 5:45-47.
De wet leert de zonde kennen
De tweede reden waar de wet van Mozes voor diende was dat de wet liet zien wat zonde is.
(…) ik (Paulus) zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren. (Romeinen 7:7)
In Nederland hebben wij verschillende wetboeken. Waarom zijn deze boeken nodig? Zodat wij weten of wij iets wel of niet mogen doen. Wij kunnen niet verwachten dat iedereen weet wat goed of fout is. De mens wordt gevormd door zijn persoonlijke karakter, door de opvoeding van zijn ouders, de cultuur van een land, de media, het onderwijs, zijn vrienden, zijn collega’s, zijn levenservaringen, zijn geloof en nog veel meer andere factoren. Door al deze factoren wordt een mens gehersenspoeld en weet het soms niet meer wat wel of niet goed is.
Kijk bijvoorbeeld naar de media en reclames. Veel mensen bekijken elke dag het nieuws, lezen de krant, horen meningen van geleerden en zien reclames. Elke dag worden bepaalde onderwerpen aangehaald en langzaam geloof je alles wat het nieuws of de televisie zegt. Ik zeg niet dat alle media fout is en niemand de krant mag lezen, maar je moet je wel goed beseffen dat de media jouw visie en leefwijze probeert te veranderen. Veel onderwerpen die de media behandelt, gaan tegen het Woord van God in. Terwijl God twee geslachten heeft gemaakt, de man en de vrouw, vertelt de media dat er meerdere geslachten of genders zijn. Terwijl God een jongen in de baarmoeder heeft gemaakt, zegt de media dat het kind zelf kan bepalen of het een jongen of meisje wordt. Of denk aan de datingsite voor mensen die naast hun partner nog een geheime relatie zoeken. Of aan bepaalde muzieknummers waar dronkenschap, drugs, overspel, echtscheiding en zonde onder een vrolijke beat worden verheerlijkt. Het geweten van de mens wordt gemanipuleerd en zaken die de Bijbel als zonde aanmerkt, wordt door de media als zegen gepromoot. Hoe kan de mens in deze wereld nog de waarheid kennen en weten wat een zegen van God is en wat zonde is? De Bijbel laat dit zien.
Door de wet van Mozes kan een mens zien dat hij zondig is. Misschien klaagt zijn geweten hem niet meer aan en denkt hij dat hij goed leeft. Hij doet namelijk alles wat de media verheerlijkt, hoe hij is opgevoed door zijn ouders en het onderwijs hem heeft laten zien. Als hij de wet van Mozes en de geboden leest, dan weet hij dat hij zondig is. Het doel van de wet is om de zonde te laten zien, zodat mensen ervan overtuigd worden dat zij Jezus Christus nodig hebben om gerechtvaardigd te worden. Als mensen beseffen dat zij de heerlijkheid van de hemel missen, zijn zij wanhopig op zoek naar een oplossing.
Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God. (…) Door de wet is immers kennis van zonde. (Romeinen 3:19-20)
De kennis van zonde en dat iemand beseft dat hij niet in de hemel komt, kan drie gevolgen hebben die wij in de drie delen van dit boek behandelen. Het eerste gevolg (deel 1) is dat een persoon er alles aan doet om rechtvaardig te leven en de wet van Mozes te onderhouden. Dit gaat niet lukken, want iedereen heeft een zondig natuur[1]. Het tweede gevolg (deel 2) is dat iemand denkt: ‘nu ben ik zondig, dus maakt het niet meer uit wat ik doe. Het lukt mij toch niet meer om in de hemel te komen.’ Als het om een gelovige gaat, dan kan hij er zelfs een geestelijk sausje overheen gooien. ‘Ik ben onder de genade, dus God vergeef mij wel.’ Als het om een ongelovige gaat, dan kan hij God ontkennen en zeggen dat er geen oordeel komt. Dood is dood. Het derde en juiste gevolg (deel 3) is dat iemand beseft dat hij Jezus Christus nodig heeft, tot geloof komt en gaat wandelen in de rechtvaardigheid die Jezus aan hem geeft. Het is belangrijk dat mensen kennis krijgen over de zonde en dat zij niet uit hun eigen werken in de hemel komen. Het is echter nog belangrijker dat zij erkennen dat zij Jezus Christus nodig hebben en tot geloof komen.
Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten (sygkleiō), opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus. (Galaten 3:22)
De Bijbel laat duidelijk zien wat zonde is. En dat is veel meer dan sommigen denken. De conclusie van Paulus is dat iedereen door de wet van Mozes kan zien dat hij onder de macht van de zonde staat. De wet van Mozes geeft hier openbaring over. Het Griekse woord voor opgesloten is ‘sygkleiō’ en betekent ‘insluiten’. Dit woord wordt ook gebruikt in Lukas 5:6 bij de wonderbare visvangst. Op het woord van Jezus wierpen de discipelen de netten uit in het water en een grote hoeveelheid vissen ‘sluiten in’ het net. Oftewel, de vissen werden gevangen in de net van de discipelen. Door de wet van Mozes leest iedereen dat hij gezondigd heeft en dus gevangen is genomen door de zonde, zoals een vis gevangen is door een net. Niemand is rechtvaardig. Alleen door het geloof in Jezus Christus wordt de gevangene bevrijdt van de gevangenis van de zonde.
Laten wij kort terugkeren naar de Israëlieten in de woestijn. Zij werden door de offerdiensten herinnerd aan de macht van de zonde en dat zij niet konden losbreken van de zonde. Bij een overtreding van de wet moest de Israëliet een dier naar de priesters brengen om te slachten voor Gods aangezicht[2]. Hierdoor werd hij vergeven. Het gevolg was dat de Israëlieten elke keer naar de priesters moesten gaan als zij gezondigd hadden. Elke keer besefte de zondaar dat hij gezondigd had, maar ook alle andere Israëlieten waar hij langs liep konden zien dat er gezondigd was en er een offer nodig was. Oftewel, elke dag werd iedereen aan de zonde herinnerd. Daarnaast moest de Hogepriester eenmaal per jaar verzoening brengen voor het gehele volk op de Grote Verzoendag. Ook op deze dag dachten de Israëlieten na over de zonde.
Maar nu wordt men door deze offers elk jaar opnieuw aan de zonden herinnerd. (Hebreeën 10:3)
De wet van Mozes en de verplichtingen om offers te brengen zijn bedoeld om te herinneren en denken aan de zonde.
[1] Romeinen 3:9-18
[2] Leviticus 4:1-35
De wet doet de overtredingen toenemen
Het volgende waar de wet voor diende was dat de overtredingen in de wereld toenam. Ja, je leest het goed. De wet deed de overtredingen in de wereld toenemen.
De wet echter kwam er nog bij opdat de overtreding zou toenemen, (…) (Romeinen 5:20)
Waartoe dient dan de wet? Zij is eraan toegevoegd omwille van de overtredingen (…) (Galaten 3:19)
De wet zorgde er niet voor dat een mens een zondaar werd. Ieder mens was een zondaar door de overtreding van Adam[1] en kreeg een zondige natuur. De zonde was niet ontstaan vanaf de wet van Mozes, maar vanaf het moment dat Adam en Eva de verboden vrucht aten van de boom van kennis van goed en kwaad. Vanaf dat moment is de straf op de zonde, de dood, in de wereld gekomen.
De wet brengt immers toorn teweeg, want waar geen wet is, is ook geen overtreding. (Romeinen 4:15)
Want totdat de wet er kwam, was er wel zonde in de wereld. Zonde wordt echter niet toegerekend als er geen wet is. (Romeinen 5:13)
Iedereen in het boek Genesis leed onder de straf van de zonde van Adam. Iedereen zou uiteindelijk sterven. Tegelijkertijd leren wij in Romeinen 5:13 dat de zonde niet (volledig) toegerekend werd omdat de wet van Mozes nog niet gegeven was. Zonde werd dus minder of in bepaalde gevallen niet bestraft. Denk bijvoorbeeld aan Kaïn. Kaïn vermoordde zijn broer Abel en volgens de wet van Mozes moest hij direct gedood worden. Maar wij lezen dat dit nog niet van God hoefde en hij spaarde zijn leven en beschermde hem[2]. Of denk aan Abraham die met zijn halfzus trouwde. Wij lezen nergens een berisping van God, terwijl God deze relatie later in de wet verbood[3].
Aan de ene kant oordeelde God in het boek Genesis en lezen wij over de straf over de generatiegenoten van Noach, de steden Sodom en Gomorra en de spraakverwarring toen de stad Babel werd gebouwd[4]. Aan de andere kant ging God, als er berouw was over de zonde of het in onwetendheid was gedaan, voorbij aan de ongerechtigheden[5]. Een mooi voorbeeld hiervan is het verhaal van de hoer Rachab[6]. Voordat Rachab de Israëlieten en de wet van Mozes leerde kennen, leefde zij in de stad Jericho en bedreef zij prostitutie. Jozua, de bevelhebber over de Israëlieten, wilde de stad Jericho veroveren en met de grond gelijkmaken. Hiervoor stuurde hij twee verspieders die in het geheim de stad Jericho bekeken. De verspieders overnachtten bij Rachab. De koning van Jericho kreeg te horen dat er verspieders in zijn stad waren en stuurde mannen om hen te vinden, maar Rachab hield de verspieders verborgen en zorgde ervoor dat zij konden ontsnappen. Vervolgens verwoestten Jozua en het volk Israël de stad Jericho en iedereen, behalve Rachab en haar familie, vond de dood. Dankzij deze geloofsdaad die Rachab aan de verspieders bewees, werden zij en haar familie gered van de dood. Rachab leefde eerst in prostitutie. De straf op prostitutie en overspel was volgens de wet van Mozes de dood[7]. Maar Rachab leefde nog niet onder de wet van Mozes en het werd haar niet toegerekend. Zij bleef in leven en mocht te midden van het volk Israël leven. Wanneer zij, nadat zij werd toegevoegd aan het volk Israël en onder de wet van Mozes kwam, in prostitutie bleef leven, dan volgde onmiddellijk de straf op haar zonde. Gelukkig besloot Rachab te breken met de prostitutie en trouwde zij met Salmon[8]. Zij had gezondigd, maar dit werd haar niet toegerekend.
De wet liet de overtredingen en de schuld toenemen. Dit kwam ten eerste doordat er meer regels werden opgesteld. Denk aan het voorbeeld van Abraham die trouwde met zijn halfzus. Ten tweede werd bekend wat de zonde was, zodat er geen onwetendheid meer bestond over de zonde. Mensen zagen dat zij zondigden, werden bewust van hun overtredingen en wisten dat de zonde bestraft werd. Denk aan het voorbeeld van Rachab. Ten derde lokte de wet de zonde uit.
Want toen wij in het vlees waren, waren de hartstochten van de zonden, die geprikkeld worden door de wet, in onze leden werkzaam om vrucht te dragen voor de dood. (Romeinen 7:5)
Stel, je past op een kind en je moet even naar de wc. Het kind is rustig en lief aan het spelen met zijn lego en heeft geen behoefte om iets anders te gaan doen. Vlak voordat je naar de wc gaat zeg je tegen het kind: ‘Ik ga nu eventjes naar de wc. Luister goed: er is een pot met snoep in de kast. Jij mag geen snoepje pakken.’ Het kind wist eerst niet eens dat er een pot met snoep was, maar doordat jij hem daarop wees, begint het moeilijk te worden. Zou ik stiekem een snoepje pakken? Zou hij het doorhebben? In deze situatie had je beter niets kunnen zeggen en dan was er ook geen aanleiding bij het kind geweest om ondeugend te zijn. Jouw gebod heeft ervoor gezorgd dat er een verlangen in het kind is ontstaan om te zondigen.
Een ander voorbeeld. Ik verbied het jou om over een paarse pinguïn na te denken. Zet een timer en denk dertig seconden lang niet na over een paarse pinguïn. Ik weet dat dit de lastigste dertig seconden ooit waren om niet over een paarse pinguïn na te denken. Er gingen waarschijnlijk jaren voorbij waarbij jij nooit aan een paarse pinguïn dacht. Maar doordat het voor dertig seconden verboden was, wilde je erover nadenken. Mijn verbod heeft een aanleiding van overtreding gegeven.
Dit was ook het geval met de wet. Natuurlijk was het altijd mogelijk geweest om per ongeluk een zonde te doen, zonder te weten dat het zonde was. Maar de mens kan niet tegen de woorden: ‘dit is verboden’. Juist die woorden zetten de mens ertoe aan om te zondigen. Waarom zijn scheldwoorden en vloeken vaak woorden die aanstootgevend zijn voor bepaalde groepen? Waarom vloeken mensen met ziekten, met God of andere gevoelige onderwerpen die mensen pijn kunnen doen? Als iets tegenzit dan heeft niemand moeite met de woorden ‘O, nee’ of ‘ach’. Waarom kiezen veel mensen woorden die je eigenlijk niet mag uitspreken en mensen pijn kunnen doen? Omdat het verboden is en de mens is geneigd om iets te doen dat verboden is. De wet zorgde ervoor dat de overtredingen toenamen, omdat het ons zondige karakter uitdaagde en daardoor aan ons liet zien dat wij een zondig en opstandig karakter hadden.
In een aantal kerken wordt iedere week de tien geboden voorgelezen en vertelt wat de gemeenteleden niet mogen doen. Maar zorgt dit er niet onbewust voor dat wij uitgedaagd worden om de zonde wel te doen? Ik wil liever horen wat ik wel mag doen en wat Jezus voor mij heeft gedaan, dan mijn hele leven horen wat ik niet mag doen. Ik wil kijken naar de goedheid van Jezus en op Hem lijken, dan te kijken naar de slechtheid van de zonde en er alles aan doen om niet op de zonde te lijken. Als iemand naar de complete goedheid van Jezus kijkt, dan bestaat er geen verlangen om te zondigen.
Paulus legde de werking van de wet verder uit in de Romeinenbrief, welke wij vers voor vers gaan bestuderen. Paulus nam de zonde van de begeerte als voorbeeld in zijn onderwijs.
Maar de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en in mij allerlei begeerte teweeggebracht, want zonder de wet is de zonde dood. (Romeinen 7:8)
Het zondige karakter van de mens zoekt een oorzaak of aanleiding waardoor hij opstandig kan zijn tegen God. Als de mens niet weet hoe hij kan rebelleren tegen God, dan kan de mens ook niet bewust zondigen. De wet liet zien hoe de mens kan rebelleren tegen God en dus had het zondige karakter van de mens een aanleiding gevonden om te rebelleren en zondig te zijn tegenover God.
Ik nu leefde voorheen zonder wet, maar toen het gebod kwam, is de zonde weer levend geworden. Ik echter ben gestorven. (Romeinen 7:9)
De zondige natuur heeft dus een wet of gebod nodig, zodat deze kan zondigen tegen God. Stel, ik doe vandaag een zonde en weet niet dat het een zonde is. Ik leef op dit moment met het besef dat ik recht voor God sta. Ik voel mij niet bedreigd door Gods oordeel en heb geen zondebesef, omdat ik niet weet dat ik aan het zondigen ben. Ik leef. Als de Heilige Geest tot mij spreekt en zegt dat het zonde is, dan weet ik dat ik niet rechtsta voor God. Oftewel, de zonde is weer levend geworden. Ik weet dat God het recht heeft om mij te veroordelen en ik de dood en de afzondering van God verdien en geen recht meer heb op het eeuwige leven met God[9]. Ik dacht eerst dat ik leefde, maar door de wet kom ik erachter dat ik geestelijk dood ben.
En het gebod, dat tot leven had moeten leiden, bleek voor mij de dood te betekenen. (Romeinen 7:10)
De wet van Mozes was goedbedoeld en als iemand deze wet onderhield, dan zou dit hem leven en zegen geven[10]. Maar door het zondige karakter en ongehoorzaamheid van de mens leidde de wet van Mozes niet tot leven en zegen, maar tot dood en vloek.
Want de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en mij misleid en daardoor gedood. (Romeinen 7:11)
De reden waarom de wet de dood en de vloek heeft gebracht komt door het zondige karakter van de mens die erachter is gekomen dat deze in opstand kan komen door God. De mens leest een gebod en de zondige natuur van de mens wil deze verbreken, zoals wij in deze paragraaf hadden behandeld. Doordat een gebod de aanleiding geeft om te zondigen, zorgt de wet ervoor dat de overtredingen toenemen. Daarnaast misleiden de geboden de mens. Net zoals de slang Adam en Eva misleidde door een gebod van God als beperking te zien[11], zo kunnen de geboden in de wet van Mozes ook de mens misleiden. Soms wordt gedacht: ‘Dit mag niet omdat God mijn vrijheid wil afpakken.’ Dit klopt niet. Alles wat God verbood diende er juist voor dat de mens niet onder het slavenjuk kwam van de zonde, de vloek en de dood. God gaf geboden om de mens te helpen en niet om tegen te werken.
Zo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed[12]. Is dan het goede de oorzaak van mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft – opdat zij als zonde zichtbaar zou worden – door het goede voor mij de dood teweeggebracht, opdat door het gebod de zonde uitermate zondig zou blijken te zijn. (Romeinen 7:12-13)
Door de wet zijn de overtredingen toegenomen en beseft de mens dat hij onder de dood, de vloek en het oordeel staat. Paulus maakt duidelijk dat de reden dat de mens onder de dood staat niet de schuld is van de wet van Mozes, maar komt door het zondige karakter van de mens. Het goede, de wet van Mozes, is niet de oorzaak van de dood en het oordeel, maar de zondige natuur van de mens zorgde hiervoor.
Laten wij nog één tekst bestuderen die Paulus aan de gemeente te Korinthe schreef.
De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. (1 Korinthe 15:56)
De context van deze tekst gaat over de opname van de gemeente waarbij de lichamen van alle gelovigen veranderd zullen worden. Vlak voordat de gelovigen worden opgenomen in de hemel ontvangen zij nieuwe lichamen. De lichamen waarin wij nu leven zijn stoffelijk en vergaan. Paulus schreef dat wij vlak voor de opname een nieuw lichaam van Jezus ontvangen die onsterfelijk is. Wanneer dit gebeurt is de dood definitief verslagen en heeft de dood geen recht meer op de gelovigen. Tot de opname van de gemeente is de natuurlijke dood overal aanwezig en niemand ontkomt hieraan. Ik bid dat jij honderdtwintig jaar wordt in alle gezondheid en kracht, maar er komt een moment dat jouw natuurlijke lichaam ermee stopt. Waarom? Omdat het natuurlijke lichaam onderworpen is aan de zondemacht. Ja, Jezus bevrijdt ons van de zondemacht, onze geest en (een deel van de) ziel zijn gered en leven eeuwig en Jezus wil ons lichaam genezen. Maar nee, ons natuurlijke lichaam leeft niet voor eeuwig. De vloek[13] die rust op ons natuurlijke lichaam is nog niet volledig verbroken. Het lichaam vergaat en wij krijgen er een nieuw onsterfelijk lichaam voor terug.
1 Korinthe 15:56 zegt dat de prikkel van de dood de zonde is. Door de zonde is de dood in de wereld gekomen en door de zonde leven wij in een vervallen schepping.
Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben. (Romeinen 5:12)
De dood heeft dus de macht gekregen over de complete vervallen schepping. Zowel dier als mens komt te overlijden. En waar haalt de zonde zijn kracht vandaan? Dat is van de wet. Door de wet ontstaat het verlangen in de zondige mens om te zondigen en te rebelleren tegen God. De wet van Mozes laat de overtredingen toenemen.
[1] Romeinen 5:12
[2] Genesis 4:1-16. Ook al beschermde God Kaïn, Kaïn ondervond wel een vloek doordat hij zijn broer vermoordde.
[3] Vergelijk Genesis 20:12 met Leviticus 18:6-9.
[4] Genesis 6:1-7:23, 11:1-9 en 19:1-29.
[5] Handelingen 17:30
[6] Jozua 2:1-24 en 6:22-25
[7] Leviticus 19:29, Deuteronomium 23:17 en Johannes 8:1-5.
[8] Mattheüs 1:5
[9] Voor dit voorbeeld gaan wij eventjes voorbij het feit dat God genadig is en wil vergeven.
[10] Leviticus 18:5, Deuteronomium 28:1-2 en 30:15-16.
[11] Genesis 3:1-7
[12] Deze tekst hebben wij uitgebreid behandeld in hoofdstuk 4 en zullen wij niet nogmaals behandelen.
[13] Genesis 3:19
De wet als leermeester
Het volgende punt waar de wet voor diende was dat de wet een leermeester was voordat Jezus en de genade kwam. In het derde hoofdstuk van de Galatenbrief schreef Paulus dat de wet diende omwille van de overtredingen en dat de wet liet zien wat de zonde is. Vervolgens schreef hij het volgende:
Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. (Galaten 3:23-25)
De wet diende als leermeester[1]. Leermeester komt van het Griekse woord ‘paidagōgos’ en wordt als volgt vertaald in de Bijbelvertalingen:
HSV: leermeester
NBG en SV: tuchtmeester
NBV21: onder toezicht
BGT: bewaker
GNB: oppasser
KJV: schoolmaster (schoolmeester/onderwijzer)
AMP: tutor and disciplinarian (Docent en disciplinair, iemand die regels en straffen oplegt.)
Als wij vandaag aan een leermeester denken, dan denken wij aan een lieve meester of juf die lesgeeft aan een klas kinderen. De meester doet zijn best om de kinderen bij de les te houden en als een kind dat niet doet, volgt er een lichte straf, zoals nablijven, strafregels schrijven, op de gang zitten of melden bij de directeur. Als wij een paar honderd jaar teruggaan, waren de straffen erger en mocht de meester gebruik maken van lijfstraffen. Denk bijvoorbeeld aan het slaan met de liniaal, zweepslagen op de rug of het knielen op een houten plank voorin de klas waarbij het volle gewicht van het kind op zijn knieën rustte en daardoor pijn deden. Ook mentaal werden kinderen gestraft. Soms moest een kind een bord met de tekst ‘domoor’ of ‘kwaaddoener’ om zijn nek dragen. Als de Bijbel spreekt over het feit dat de wet een leermeester voor de mens was voordat Jezus was gekomen, dan moeten wij niet denken aan de fijne terechtwijzingen van vandaag op school, van de erge terechtwijzingen van honderden jaren geleden, maar van een nog wreder meester waarbij elke overtreding zeer zwaar gestraft werd.
Laten wij kort de geschiedenis induiken en kijken wie de leermeesters waren in de tijd van Paulus en het Romeinse Rijk. In deze tijd waren er rijke ouders, kinderen en slaven. De rijke ouders hadden geen tijd om de hele dag bij het kind te zijn. Toch wilde zij iemand aanstellen die het kind beschermde tegen gevaar en ervoor zorgde dat het kind goed opgevoed werd en geen misdrijven of kwalijke zaken uitvoerde. Hiervoor stelde zij een slaaf aan, de leermeester. De leermeester zorgde voor het kind, beschermde hem tegen gevaar en bracht hem naar school. Meestal werden niet de beste slaven aangesteld om als leermeester te dienen, maar juist de slaven die geen ander werk konden doen en als uitschot werden beschouwd. Hoe zou de relatie tussen zo’n leermeester en kind zijn? In de eerste plaats waren de leermeesters vrijheidsberovend. Als een kind van veertien jaar continu in de gaten werd gehouden door een leermeester, dan tastte dat de vrijheid aan. In de tweede plaats was de leermeester streng en wreed. Hij stond erom bekend dat hij het kind op harde wijze terechtstelde, waarbij lijfstraffen werden toegestaan. In de derde plaats was de leermeester geen goed voorbeeld voor het kind. Als het kind op school zat, dan kon de leermeester in een bepaalde ruimte wachten samen met de andere leermeesters. Vaak ontstonden er grote ruzies en vochten de leermeesters met elkaar. Daarnaast had de leermeester geen goed taalgebruik, wat natuurlijk niet goed was voor de opvoeding van het kind. In de vierde plaats was er niet veel sprake van liefde tussen een leermeester en het kind. Een slechte en gefrustreerde slaaf werd aangesteld voor deze taak en het kind moest luisteren. Dit is een hele andere relatie als tussen een vader en zoon. In de vijfde plaats was de leermeester tijdelijk aangesteld. Als het kind volwassen werd, had hij geen leermeester meer nodig. Als Paulus zei dat de wet van Mozes een leermeester was voor de Israëlieten, dan bedoelde hij dit voorbeeld uit de Romeinse geschiedenis en niet het voorbeeld van een positieve en lieve leermeester in onze tijd.
Nu wij weten wat een leermeester was in de tijd van Paulus, laten wij dan Galaten 3:23-24 nogmaals bestuderen.
Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. (Galaten 3:23)
Alle zonde werd door de wet opgesomd en de mens die de wet las kon maar tot één conclusie komen: De zonde en de wet zijn een gevangenis voor de mens waar hij niet vandaan kan wegvluchten. De wet van Mozes zorgde ervoor dat de mens een slaaf werd van de wet en in onvrijheid leefde. Ook al wilde een Israëliet goed leven en Gods wetten in acht nemen, toch bleef hij gevangen zitten doordat hij niet verlost kon worden van zijn zondige natuur. Van de buitenkant zag hij er misschien goed uit, maar van de binnenkant bleef hij een zondige en slechte natuur bezitten. Dit duurde totdat het geloof kwam, oftewel totdat Jezus Christus kwam en mensen via het geloof gerechtvaardigd konden worden en in de vrijheid werden gezet. De wet zorgde voor gebondenheid en de genade van Jezus en de Heilige Geest zorgen voor volkomen vrijheid.
Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus (…) (Galaten 3:24)
Zoals de wet de mens bewaakte en hij als gevangene was opgesloten, zo was de wet van Mozes ook de leermeester van de mens. De wet was ten eerste vrijheidsberovend, omdat de wet werkte met geboden en bepalingen, terwijl de oorzaak van de zondigheid van de mens niet werd opgelost. Ten tweede werd de zonde zeer zwaar gestraft waarbij Israëlieten onder andere gestenigd werden of uit de gemeenschap werden gestoten. Ten derde was de wet van Mozes niet het juiste voorbeeld. Mensen worden namelijk gered door de genade van God en het geloof in Jezus Christus en niet door de werken van de wet. De wet is heilig en goed, maar het laat iets zien waar mensen zich nooit aan kunnen houden. De wet is bedoeld om de zondige natuur van de mens te laten zien, terwijl wij juist de gerechtigheid van Jezus nodig hebben. In de vierde plaats was er geen liefde of genade in de wet. Elk overtreden gebod vereiste een oordeel over een mens of dier. Daarom zei Paulus dat ‘de letter doodt’[2]. God bleef uit zijn genade liefdevol naar Zijn volk, maar als God strikt de wet van Mozes zou gebruiken in iedere situatie dan verdiende iedereen de vloek en de dood. In de vijfde plaats waren de werken van de wet van tijdelijke aard, aangezien Jezus Christus zou komen en mensen vanaf Jezus Christus door het geloof gerechtvaardigd worden. Door Jezus leven wij niet meer onder de wet en de leermeester, maar onder Zijn genade en door het geloof.
[1] Gelovige heidenen zijn nooit onder de wet geweest en dus was de wet ook geen leermeester over heidense volken, zoals Nederland. De wet was een leermeester voor de Israëlieten voor de kruisiging en opstanding van Jezus.
[2] 2 Korinthe 3:6
Tijdelijke verzoening
Het volgende waar de wet voor diende was dat het zorgde voor tijdelijke verzoening. In hoofdstuk 4 zagen wij dat een dier niet kon leiden tot vergeving of verzoening. Toch stelde God de offerdiensten in als een geloofsdaad waarbij God de mens kon vergeven. Elk offer verwees naar het offer van Jezus en daardoor kon God de mens vergeven. Niet door het offer van het dier, maar door het offer van Jezus Christus.
Als één persoon uit de bevolking van het land zonder opzet gezondigd heeft omdat hij iets gedaan heeft tegen een van de geboden van de HEERE, iets wat niet gedaan mag worden, zodat hij schuldig is geworden, of als zijn zonde die hij begaan heeft, hem later bekendgemaakt wordt, dan moet hij zijn offergave brengen: een geit, een vrouwtje zonder enig gebrek, voor zijn zonde, die hij begaan heeft. (…) Zo zal de priester verzoening voor hem doen, en het zal hem vergeven worden. (Leviticus 4:27-31)
Het zondoffer voor verzoening was een beeld van Jezus. Het was een voorafschaduwing van het offer van Jezus Christus. Door de geloofsdaad van de Israëliet werd de zonde vergeven en hierdoor kon God te midden van Zijn volk wonen[1].
Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, (Hebreeën 9:13)
Het bloed van stieren werd gebruikt om verzoening te brengen tussen God en de zondaar. De as van de jonge koe werd gebruikt om reinigingswater van te maken. Als een Israëliet een dood lichaam aanraakte, dan was hij volgens de wet van Mozes onrein. Om weer rein te worden moest hij gesprenkeld worden met deze reinigingswater en kon hij weer deelnemen aan de ceremoniële diensten. De offerdiensten en bijbehorende bepalingen kon een Israëliet reinigen. Alleen bleef de reiniging beperkt tot het vlees, oftewel tot de buitenkant van een mens. De offerdiensten konden niet de slechte natuur van de mens die aan de binnenkant aanwezig was reinigen of herstellen. De wet van Mozes en de offerdiensten dienden tot verzoening tussen God en de mens, maar waren in veel opzichten beperkt en er was een andere oplossing nodig.
[1] Exodus 29:38-46
De rechtspraak
In Nederland zijn er ongeveer 2500 rechters. Zij hebben de taak om recht te spreken en te oordelen of een verdachte een misdrijf heeft gepleegd. De verdachte wordt veroordeeld als hij een strafbaar feit heeft gepleegd die bewezen kan worden door het openbaar ministerie of de tegenpartij en hij toerekeningsvatbaar is. Een rechter beoordeelt dit, maar doet dit niet uit de losse pols. Om dit te doen maakt hij gebruik van burgerlijke, strafrechtelijke en andere wetboeken. Deze wetboeken zijn nodig zodat iedere burger uit Nederland op dezelfde manier gestraft wordt voor zijn misdaad[1]. Als de rechters geen wetboeken hebben, dan kunnen zij niet op een juiste en eerlijke manier rechtspreken. De ene rechter vindt het bijvoorbeeld niet erg dat de verdachte de boom van de buren heeft gekapt, terwijl een andere rechter dit als een misdrijf ziet. Om ervoor te zorgen dat iedereen op dezelfde manier wordt beoordeeld en bestraft, is het nodig dat de wetten zijn opgeschreven. Een land zonder wetboek wordt een wetteloos land, waarin niemand weet wat wel of niet mag.
Laten wij kijken naar de context waarin Mozes de wetten van God ontving. Exodus 1 en 2 laten het levensverhaal van Mozes zien. Wij leren dat Mozes werd geboren, diende bij de farao, een Egyptenaar doodde en uiteindelijk op de vlucht sloeg naar de woestijn. Exodus 3 tot en met 12 leert ons hoe God Mozes had geroepen, hoe Mozes terugkeerde naar Egypte en hoe er tien plagen over Egypte kwamen. Exodus 13 tot en met 17 leert ons hoe de Israëlieten uit Egypte wegtrokken, door de Schelfzee trokken en hoe God hun beschermde tegen de Egyptenaren, dorst, honger en de Amalekieten door verschillende wonderen te verrichten. Exodus 18 spreekt over de ontmoeting van de schoonvader van Mozes aan het volk en vanaf Exodus 19 werd de wet aan Mozes gegeven en zien wij alle geboden en bepalingen van de wet.
Van Exodus 1 tot en met 12 was de wet van Mozes niet nodig om recht te kunnen spreken en bestond deze nog niet. De Israëlieten vielen namelijk onder het Egyptische rechtssysteem. Pas op het moment dat de Israëlieten uit Egypte wegtrokken hadden zij een eigen rechtssysteem nodig. Exodus 18 is hierbij een belangrijk hoofdstuk omdat het laat zien hoe er recht werd gesproken voordat God de wet aan Mozes gaf. De schoonvader van Mozes, Jethro, bezocht Mozes en het volk en hij keek hoe Mozes het volk leidde, onderwees en rechtsprak.
Het gebeurde dan de volgende dag dat Mozes zitting hield om recht te spreken over het volk. Het volk stond voor Mozes, van de morgen tot de avond. Toen de schoonvader van Mozes zag wat hij allemaal voor het volk deed, zei hij: Wat betekent dit wat je voor het volk doet? Waarom houd je alléén zitting, terwijl heel het volk van de morgen tot de avond tegenover je staat? Toen zei Mozes tegen zijn schoonvader: Omdat het volk naar mij toe komt om God te raadplegen. Wanneer zij een zaak hebben, komt men daarmee naar mij en oordeel ik tussen de een en de ander. Ik maak hun de verordeningen van God en Zijn wetten bekend. (Exodus 18:13-16)
Zie je het voor je? Eén man die rechtspreekt over een volk van honderdduizenden of miljoenen mensen? Bij elke vraag of rechtszaak die het volk had ging Mozes God raadplegen. Aan de hand van Gods antwoord gaf hij aan wat een Israëliet moest doen. De rechtspraak van Mozes klopte altijd, want hij tapte uit de wijsheid van God. Maar dit was niet een goede manier om recht te spreken, want één persoon kon nooit de last dragen van miljoenen mensen. Dit viel ook Jethro op.
Maar de schoonvader van Mozes zei tegen hem: Wat je doet, is niet goed. Je zult er zeker aan bezwijken, zowel jij als dit volk dat bij je is, want dit is te zwaar voor je. Je kunt dit niet alleen doen. (Exodus 18:17-18)
Vervolgens gaf Jethro Mozes advies.
Luister nu naar mijn stem. Ik zal je raad geven en God zal met je zijn. Jíj moet het volk bij God vertegenwoordigen en jíj moet de zaken voor God brengen. Je moet hun de verordeningen en de wetten voorhouden en hun de weg bekendmaken waarop zij moeten gaan en het werk dat zij moeten doen. Jij echter, jij moet daarnaast onder heel het volk omkijken naar bekwame mannen, godvrezende, betrouwbare mannen, die een afkeer hebben van winstbejag. Je moet leiders over duizend, leiders over honderd, leiders over vijftig en leiders over tien over hen aanstellen. Zij moeten altijd over dit volk oordelen. Maar laat het zo zijn dat zij elke grote zaak bij jou brengen, en zelf over elke kleine zaak oordelen. Maak het zo voor jezelf lichter en laat hen die last samen met je dragen. Als je dit doet en God het je gebiedt, dan zul je staande kunnen blijven en zal dit hele volk ook in vrede naar zijn woonplaats gaan. (Exodus 18:19-23)
Mozes luisterde naar Jethro en volgde zijn advies op. Hij stelde bekwame mannen op en stelde hun als leiders en rechters over het volk aan. Bij kleine geschillen kon de Israëliet terecht bij een leider van het volk en als een leider het niet wist, kon hij de rechtszaak aan Mozes voorleggen. Hierdoor hoefde Mozes minder te doen. Wat hadden de rechters nodig om recht te spreken? De wet, waardoor zij een eerlijk oordeel konden vellen. Exodus 18 spreekt over de aanstelling van deze rechters en Exodus 19 spreekt over Mozes die de wet en geboden van God ontving. Waarom had Mozes de wet nodig? Omdat hij de wetten en geboden van God aan de rechters moest geven, zodat zij recht konden spreken en zij de mensen konden onderwijzen in de wet van God.
Toen Mozes de taak van rechter en leider als enige deed, had hij geen wetboek nodig. Zoals wij zagen kon hij elke rechtszaak aan God voorleggen en God wist in elke situatie wat het juiste was. De andere rechters konden dit niet, want God en Mozes hadden een unieke relatie in de tijd van het Oude Testament.
De HEERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt. (Exodus 33:11)
En er is in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes, die de HEERE kende van aangezicht tot aangezicht, (Deuteronomium 34:10)
Vandaag kan iedere gelovige Gods stem verstaan door de vervulling van de Heilige Geest, maar in het Oude Testament was dit nog niet voor iedereen mogelijk. Om die reden kon Mozes zijn zaak voorleggen aan God en konden de individuele Israëlieten of rechters dit niet doen. Daarom hadden de rechters het wetboek nodig om te ontdekken hoe God over een situatie dacht.
[1] Rechters mogen natuurlijk een straf verminderen of verzwaren vanwege persoonlijke omstandigheden. Maar iemand wordt veroordeeld doordat hij een strafbaar feit heeft gepleegd die staat opgeschreven in de wet.
Schaduwbeeld van Jezus
Laten wij kijken naar het volgende punt waar de wet voor diende. God heeft ons Zijn wetboek en het Oude Testament gegeven zodat wij Zijn geliefde Zoon Jezus ontdekken. Het Oude Testament spreekt over Jezus door de verhalen, personen en profetieën heen. Toen de apostel Filippus de apostel Nathanaël ophaalde, zei hij dat hij de Messias, Jezus Christus, had gevonden. Hoe wist Filippus dit? Doordat hij de verhalen over de Messias kende vanuit de wet van Mozes en vanuit de profetenboeken. Toen hij Jezus zag wist hij dat dit de beloofde Messias was en dat God over Hem had geschreven.
Filippus vond Nathanaël en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth. (Johannes 1:46)
Niet alleen Filippus zag dat Jezus in de wet van Mozes werd beloofd, ook Jezus Christus zei dat de wet en de profeten over Hem hadden geschreven.
En Hij (Jezus) zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen. (Lukas 24:44)
Toen Jezus was opgestaan uit de dood, verscheen hij aan twee mannen die onderweg waren naar het dorp Emmaüs[1]. Deze mannen waren aan het spreken over Jezus en hoe het kon dat Hij werd gekruisigd. Zij dachten dat dit de Profeet was waar Mozes over schreef[2] en dat Hij hun zou bevrijden van de Romeinse overheersing. Toch stierf de Profeet aan het kruis. Plotseling verscheen Jezus aan hen, maar zij hadden niet door dat het Hem was. Jezus vroeg waar zij over spraken en de discipelen vertelde het verhaal over Jezus de Nazarener. Hoe God Hem gebruikte, hoe Hij werd gekruisigd en dat zij dachten dat deze Man het volk Israël zou verlossen van de Romeinen. Vervolgens nam Jezus het woord en aan de hand van Mozes en de profeten legde Hij uit hoe de Messias moest leven en dat de Messias gekruisigd moest worden aan het kruis. Jezus kon aan de hand van de wet van Mozes getuigen wat er gebeuren moest. Oftewel, de wet van Mozes profeteerde over Jezus Christus.
Want al de profeten en de Wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. (Mattheüs 11:13)
In het Oude Testament zien wij Jezus Christus en nadat Jezus terugging naar God de Vader, verkondigden Zijn discipelen het evangelie en daarbij gebruikten zij vaak teksten van de wet of de profeten[3]. Hierdoor konden zij aan de Israëlieten laten zien dat Jezus de beloofde Messias was en is. Filippus verkondigde bijvoorbeeld aan de hand van Jesaja 53:7-8 aan de Ethiopische kamerheer dat Jezus de Messias is.
En Filippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus. (Handelingen 8:35)
Of denk aan Paulus. Toen Paulus op doorreis was en in verschillende gebieden het evangelie verkondigde, ging hij vaak eerst naar de Israëlieten in de synagogen. Hij verkondigde dat Jezus Christus de Messias is en hiervoor maakte hij gebruik van het Oude Testament.
En zij (…) kwamen in Thessalonica, waar een synagoge van de Joden was. En Paulus ging naar zijn gewoonte bij hen naar binnen en drie sabbatten lang ging hij met hen in gesprek vanuit de Schriften[4]. Hij opende die en zette voor hen uiteen dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus de Christus is, Die ik – zo zei hij – u verkondig. (Handelingen 17:1-3)
Vervolgens vertrok Paulus naar Berea en ook hier verkondigde hij aan de hand van het Oude Testament Jezus in de synagoge. De mensen in de synagoge lazen ook zelf het Oude Testament om te kijken of Paulus gelijk had.
En meteen stuurden de broeders Paulus en Silas 's nachts weg naar Berea. Die gingen, toen zij daar gekomen waren, naar de synagoge van de Joden. En dezen waren edeler van gezindheid dan die in Thessalonica, want zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren. (Handelingen 17:10-11)
Ook een andere man, genaamd Apollos, verkondigde aan de Israëlieten dat Jezus de Messias is en hij bewees dit aan de hand van het Oude Testament.
Want hij (Apollos) bestreed de Joden krachtig in het openbaar door uit de Schriften te bewijzen dat Jezus de Christus is. (Handelingen 18:28)
Niet alleen in het boek Handelingen wordt verwezen naar het Oude Testament, maar ook in de brieven die de discipelen naar de verschillende gemeenten hadden geschreven wordt verwezen naar het Oude Testament om iets duidelijk te maken. Hierdoor kunnen wij zeggen dat het Oude Testament en de wet van Mozes een schaduwbeeld zijn van Jezus Christus en het Nieuwe Testament.
Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus. (Kolossenzen 3:16-17)
De brief aan de Hebreeën verwijst vaak naar bepalingen die in de wet van Mozes staan. Aan de hand van een paar voorbeelden liet Paulus zien dat de wet van Mozes een schaduwbeeld, of zinnebeeld, was van deze tijd en van de hemelse dingen. Toen Jezus gekruisigd werd en weer opstand uit de dood heeft Hij belangrijke dingen gedaan op aarde, maar ook in de hemel. De tabernakel van de wet van Mozes verwees naar het heiligdom dat Mozes in de hemel zag. In deze hemelse heiligdom was Jezus binnengegaan met Zijn bloed om verzoening te brengen voor de mensheid[5]. De wet van Mozes verwijst naar Jezus Christus en het werk dat Hij deed en nog gaat doen.
Deze priesters doen dienst in een afbeelding en schaduw van de hemelse dingen, overeenkomstig een aanwijzing van God die Mozes ontving bij het voltooien van de tabernakel. Want zie erop toe, zegt Hij, dat u alles maakt overeenkomstig het voorbeeld dat u op de berg getoond is. (Hebreeën 8:5)
Hieronder staan een aantal losse Bijbelteksten die over het schaduwbeeld gaan van de tabernakel[6].
Deze was een zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd. In overeenstemming daarmee werden er gaven en slachtoffers geofferd (…) toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht. (…) Het was dus noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons (Hebreeën 9:9-24)
Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf. (Hebreeën 10:1)
De wet van Mozes laat Jezus Christus zien. Voor dit boek voert het te ver om alle schaduwbeelden van Jezus in de wet te behandelen. Voor dit hoofdstuk is het belangrijk om te beseffen dat de wet van Mozes diende om Jezus Christus te laten zien.
[1] Lukas 24:13-35
[2] Deuteronomium 18:15-19
[3] Zie bijvoorbeeld: Handelingen 2:16-21, 2:25-28, 2:34-36, 3:25-26 en 13:32-35.
[4] In de tijd van Paulus was er nog geen Nieuwe Testament geschreven. Als hij over de schriften spreekt, dan bedoelt hij onze Oude Testament van de Bijbel.
[5] Hebreeën 9:11-14
[6] Voor een diepere studie over het schaduwbeeld van de wet van Mozes raad ik aan om de hele Hebreeënbrief te lezen.
De wet laat de rechtvaardigheid van God zien
Het laatste punt dat wij behandelen is dat de wet het karakter van God laat zien. Hier zijn wij al op ingegaan, dus wij zullen dit punt kort en krachtig behandelen.
Jezus Christus gehoorzaamde elk gebod van de wet van Mozes. Als wij de wet bestuderen, dan zien wij het karakter van Jezus. Als er bijvoorbeeld in de wet van Mozes staat: ‘U zult niet stelen[1]’, dan weten wij dat Jezus geen dief is, want Jezus heeft nooit de wet overtreden. Door de wet van Mozes te bestuderen leren wij het karakter van Jezus en God de Vader kennen. Wij zien Jezus’ hart voor de zieken, de vreemdelingen, de weduwen, de wezen en de armen zowel in Zijn levenswandel als in de wet van Mozes. Als de Israëlieten de wet van Mozes perfect zouden gehoorzamen, dan lieten zij aan alle volken het karakter en de rechtvaardigheid van God zien en zouden zij de heidenvolken tot jaloersheid brengen. Als de heidenvolken Gods zegen over Israël en de goedheid van de mensen zouden zien, dan zouden alle volken beseffen dat de God van Israël de ware God is. Het volk zou heilig en rechtvaardig zijn.
Heilig uzelf en wees heilig, want Ik ben de HEERE, uw God. Houd Mijn verordeningen en doe ze. Ik ben de HEERE, Die u heiligt. (Leviticus 20:7-8)
De wet laat de rechtvaardigheid van God zien. Dit betekent dat de wetten en geboden goed, heilig en rechtvaardig zijn. Vandaag hebben wij de rechtvaardigheid van Jezus ontvangen en leidt de Heilige Geest ons. In het Oude Testament had bijna niemand de Heilige Geest ontvangen en voor veel Israëlieten was de wet van Mozes het enige wat zij van Gods leiding hadden. De Godvrezende Israëlieten wilden rechtvaardig leven en daarvoor probeerden zij de wetten en geboden van God te onderhouden. Dit was voor die tijd zeker niet verkeerd, maar de mens bleef door zijn zondige natuur beperkt en niemand was zijn hele leven altijd rechtvaardig. Toch werden de mensen in het Oude Testament gezegend als zij met een oprecht hart probeerden God te gehoorzamen en zich aan Zijn wetten te houden.
Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters, maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt. (Psalm 1:1-2)
De wet kon ervoor zorgen dat mensen er rechtvaardig uitzagen voor de mensen om hen heen en kon ervoor zorgen dat mensen onder de zegen van God kwamen. De wet leidde naar het leven, maar de wet was niet in staat het zondeprobleem op te lossen[2]. Dankzij Gods barmhartigheid vergaf Hij de mensen uit het Oude Testament die met een oprecht hart God gehoorzaam wilden zijn door de wet te onderhouden, maar dit niet altijd lukte, zoals koning David[3]. God hield van hun gehoorzaamheid, maar de wet van Mozes heeft geen ziel kunnen behouden. Alleen Gods genade en het geloof in Hem zorgt ervoor dat mensen gerechtvaardigd worden en gered worden van de zondemacht.
[1] Exodus 20:15
[2] Galaten 3:1-12
[3] 2 Samuël 12:13
Samenvatting
In dit hoofdstuk zagen wij waarvoor de wet van Mozes diende. Wij hebben de volgende onderdelen behandeld:
1. De wet moet vervuld worden. Jezus Christus heeft de wet vervuld en daardoor kan Hij mensen vrijkopen van de wet, kan Hij middelen tussen God en het volk en dient Hij als Hogepriester in de hemel.
2. De wet leert de zonde kennen. Door de wet weet de mens wat zonde is. Door de wet ziet iedereen in dat niemand door zijn eigen goede werken gered kan worden en iedereen de genade van Jezus Christus nodig heeft.
3. De wet doet de overtredingen toenemen. Door de wet ziet de mens dat hij een zondige en opstandige natuur heeft. Hierdoor wil de mens zondigen. Door de wet worden wij in verleiding gebracht om te zondigen. Hierdoor weet iedereen dat de mens een zondige en opstandige natuur heeft.
4. De wet diende als leermeester. Een leermeester in de tijd van Paulus was een strenge slaaf die de kinderen moest opvoeden en beschermen. Paulus gebruikte geen positief beeld voor de wet. Net als een leermeester was de wet van Mozes vrijheidsberovend, werden zonden zwaar bestraft, was de wet geen goed voorbeeld, had de wet geen liefde en was de wet een tijdelijke bepaling.
5. De wet diende als geloofshandeling om tijdelijk verzoening tot stand te brengen voor de Israëlieten.
6. Door de wet konden rechters en leiders inzicht krijgen in de wetten en geboden van God en daardoor rechtspreken en straffen opleggen.
7. De wet van Mozes was een schaduwbeeld en zinnebeeld van Jezus Christus en het werk wat Hij zou en zal doen.
8. De wet laat de rechtvaardigheid van God zien en daagde de Israëlieten uit om rechtvaardig te leven.
Dit hoofdstuk staat in het boek Van wet naar genade. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over de wet en genade, een heilig leven leeft en beseft wat Jezus heeft gedaan.
Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God. (Efeze 2:8)
Timo Groot onderzoekt in dit boek een belangrijke vraag die gelovigen al eeuwenlang bezighoudt. Dit diepgaande en inzichtelijk boek leidt jou langs een zorgvuldig uitgestippelde route. Het boek begint bij de wet van Mozes, maakt een tussenstop bij de gevolgen van een zondig leven en eindigt bij de genade van God. Jij ontdekt hoe deze leefwijzen onze relatie met God kunnen beïnvloeden.