Maakt God mensen ziek? En geneest God?
In het vorige hoofdstuk zagen wij al verschillende Bijbelteksten in het Oude Testament die spraken over genezing en gezondheid. Wij keken ook naar het genezingsverhaal van Job. In dit hoofdstuk gaan wij verder met genezingen in het Oude Testament. Wij bekijken verschillende verhalen waarbij mensen door God genezen werden. Wij kijken ook naar de mensen die God ziek maakte. Hadden de mensen die ziek werden gemaakt door God iets met elkaar gemeen? Dit vertelt ons een hoop over Gods wil om ons te genezen en welke rol ziekte heeft.
Reden 22: God genas in het Oude Testament
Wanneer wij het Oude Testament bestuderen, komen wij verschillende genezingsverhalen tegen. Ik wil kort een aantal genezingsverhalen opsommen. Als God al onder het oude verbond wilde genezen, hoeveel te meer wil God ons vandaag onder het nieuwe verbond genezen? Laat deze verhalen jouw geloof bouwen, zodat je weet dat God een Geneesheer is.
1. Mirjam werd genezen van haar melaatsheid. Mirjam en Aäron stelden Mozes terecht omdat hij een Cusjitische vrouw had. Volgens de wet mocht dit niet, want het volk Israël mocht alleen huwelijksverbonden aangaan met zijn eigen volk. God kwam echter op voor Mozes en riep Mozes, Mirjam en Aäron naar het heiligdom en stelde Mirjam en Aäron terecht. Direct hierna werd Mirjam melaats. Aäron besefte dat hij en zijn zus Mirjam tegenover Mozes en God hadden gezondigd, en vroeg aan Mozes of hij verzoening wilde doen voor Mirjam, zodat zij weer genezen werd.
Zo ontbrandde de toorn van de HEERE tegen hen, en Hij ging weg. De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, wit als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie, zij was melaats. Daarom zei Aäron tegen Mozes: Met uw toestemming, mijn heer, leg toch niet op ons de zonde waarmee wij dwaas gehandeld hebben en die wij begaan hebben. Laat zij toch niet zijn als een doodgeborene, van wie, als hij uit het lichaam van zijn moeder komt, de helft van zijn lichaam al verteerd is! (Numeri 12:9-12)
Mozes luisterde naar zijn broer Aäron, en vroeg aan God of Hij zijn zus Mirjam wilde genezen van deze melaatsheid.
Toen riep Mozes tot de HEERE: O God, genees haar toch! (Numeri 12:15)
Vervolgens zei God dat Mirjam met haar melaatsheid zeven dagen buiten het kamp moest verblijven. Daarna werd ze weer opgenomen onder het volk, wat betekent dat ze weer gezond werd en dus genezen werd door God.
2. In de tijd van de profeet Elia, leefden de koning van Israël en het volk van Israël in zonde. Hierdoor kwam Gods oordeel over het volk en profeteerde Elia dat er geen regen meer zou vallen, wat voor een erge hongersnood zorgde. God onderhield Elia bij een beek, waar de raven zorgden voor voedsel en de beek zorgde voor water. Na verloop van dagen stuurde God Elia naar de plaats Zarfath, waar een weduwe was. Elia vroeg aan de weduwe of hij water en haar laatste eten mocht hebben, en de vrouw gaf dit aan hem. Door de gehoorzaamheid en geloof van de vrouw zorgde God voor een wonder. Het meel in haar pot raakte niet op, zodat zij elke dag genoeg eten had voor haarzelf, haar zoon en de profeet Elia. Vervolgens gebeurde er iets verschrikkelijks met de zoon van de weduwe.
Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week. Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en mijn zoon te doden?’ (1 Koningen 17:17-18, NBV21)
Een verschrikkelijke toestand en een erge gebeurtenis voor de vrouw. Maar gelukkig is God de grote Geneesheer, en voor God is het zelfs mogelijk om doden levend te maken. Dit deed God zelfs in het Oude Testament.
Maar hij zei tegen haar: Geef mij uw zoon. Hij nam hem van haar schoot en droeg hem naar boven naar het bovenvertrek, waar hijzelf woonde, en hij legde hem neer op zijn bed. Hij riep de HEERE aan en zei: HEERE, mijn God, hebt U dan ook deze weduwe, bij wie ik als vreemdeling verblijf, zoveel kwaad gedaan dat U haar zoon gedood hebt? En hij strekte zich driemaal over het kind uit en riep de HEERE aan, en zei: HEERE, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem terugkeren. De HEERE luisterde naar de stem van Elia en de ziel van het kind keerde in hem terug, en het werd weer levend. (1 Koningen 17:19-22)
Wauw! God luisterde naar Elia, en het kind werd levend en werd teruggegeven aan de weduwe. God zorgde voor een bovennatuurlijk wonder.
3. Ook koning Hizkia had een prachtige genezing meegemaakt. Koning Hizkia was ziek, en kreeg van Jesaja te horen dat hij aan zijn ziekte zou overlijden. Maar Hizkia bad tot God, en God besloot om Hizkia te genezen en 15 jaar toe te voegen aan zijn dagen.
In die dagen werd Hizkia ziek, tot stervens toe. Toen kwam de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, bij hem en zei tegen hem: Zo zegt de HEERE: Regel de zaken van uw huis, want u zult sterven en niet leven. Daarop keerde hij zijn gezicht naar de muur en bad tot de HEERE: Och HEERE, bedenk toch dat ik in trouw en met een volkomen hart voor Uw aangezicht gewandeld heb en gedaan heb wat goed is in Uw ogen. En Hizkia huilde erg. Het gebeurde nu, toen Jesaja nog niet uit de middelste voorhof gegaan was, dat het woord van de HEERE tot hem kwam: Keer terug en zeg tegen Hizkia, de vorst van Mijn volk: Dit zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik ga u gezond maken; op de derde dag zult u naar het huis van de HEERE gaan. En Ik zal vijftien jaar aan uw levensdagen toevoegen. (…) Daarna zei Jesaja: Neem een klomp vijgen. Zij namen die en legden die op de zweer; en hij werd genezen. (2 Koningen 20:1-8)
Prachtig om te zien dat God Hizkia genas, nadat Hizkia had gebeden tot God. God deed wat Hizkia vroeg, en een stervende ontving vijftien extra gezonde jaren. In Jesaja 38 lezen wij hetzelfde verhaal, en zien wij de dankbaarheid van Hizkia voor zijn genezing van God.
4. Dan is het nu tijd voor een hele bijzondere genezing, namelijk de genezing van Naäman in 2 Koningen 5. Naäman was de bevelhebber van het leger van de koning van Syrië. Het was dus een niet-Israëliet, en daardoor had hij geen recht op het verbond tussen God en Israël. Sterker nog, Naäman was de vijand van de Israëlieten en hij was melaats. Tijdens een veldtocht van benden uit Syrië werd een klein Israëlitisch meisje ontvoerd en meegenomen naar Syrië en kwam in dienst bij de vrouw van Naäman. Het meisje vertelde dat de profeet Elisa in staat was om de melaatsheid van Naäman weg te nemen.
Het eerste wat ik mij afvraag is: Hoe wist dit meisje dat Elisa, door Gods kracht, de ziekte van Naäman weg kon nemen? In de hoofdstukken voor dit genezingsverhaal lezen wij over bijzondere wonderen die door de handen van Elisa plaatsvonden. Zo genas Elisa het water van Jericho, zodat het water gezond werd en geen misgeboorte of dood meer veroorzaakte.
De mannen van de stad zeiden tegen Elisa: Zie toch, de ligging van deze stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water is slecht, waardoor het land misgeboorte veroorzaakt. En hij zei: Breng mij een nieuwe schaal en doe er zout in. En zij brachten die bij hem. Toen ging hij naar buiten, naar de waterbron, wierp het zout daarin en zei: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood of misgeboorte meer door komen. Zo werd dat water gezond, tot op deze dag, overeenkomstig het woord van Elisa dat hij gesproken had. (2 Koningen 2:19-22)
Ook ‘genas’ Elisa door de hand van God de giftige soep die zijn knecht per ongeluk had gemaakt.
Toen Elisa weer in Gilgal kwam, was er honger in het land, en de leerling-profeten zaten voor hem. Hij zei tegen zijn knecht: Zet de grote pot op het vuur en kook soep voor de leerling-profeten. Een van hen ging naar het veld om groenten te plukken. Hij vond een wilde slingerplant en plukte daarvan wilde kolokwinten, zijn kleed vol. Hij kwam terug en sneed ze in stukken in de soeppot, hoewel zij niet wisten wat het was. Daarna schepte men voor de mannen op om te eten. Het gebeurde nu, toen zij van die soep aten, dat ze het uitschreeuwden en zeiden: Man Gods, de dood is in de pot! Zij konden het niet eten. Maar hij zei: Breng dan meel. En hij wierp het in de pot en zei: Schep het voor de mensen op om te eten. Toen was er niets verkeerds meer in de pot. (2 Koningen 4:38-41)
Er staan nog meer wonderen in de Bijbel die Elisa in de naam van God had gedaan. En zeer waarschijnlijk had Elisa ook wonderen gedaan die niet staan opgeschreven in de Bijbel. In ieder geval was het meisje ervan overtuigd dat Elisa in staat was om Naäman te genezen. Moet jij je voorstellen dat een klein meisje wordt ontvoerd en bij de vijand moet dienen. Verschrikkelijk. Zij had moeten weten dat wanneer ze een leugen zou vertellen aan Naäman, Naäman dit zeker zou vergelden. Maar nee, het meisje was er volledig van overtuigd dat Naäman zou genezen. Waarom? Omdat God een Geneesheer is en door Elisa heen werkte.
Naäman kreeg toestemming van de koning om naar Elisa te gaan in het land Israël, zodat hij genezen werd van zijn melaatsheid.
Zo kwam Naäman met zijn paarden en met zijn wagen, en hij bleef voor de deur van het huis van Elisa staan. Toen stuurde Elisa een bode naar hem toe om te zeggen: Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw vlees weer gezond worden en zult u rein zijn. (2 Koningen 5:9-10)
Naäman was eerst niet blij met deze opdracht. Hij was boos dat Elisa niet zelf naar buiten kwam en hij vond het te simpel en te beschamend om zich zevenmaal in de Jordaan te wassen. Soms maken wij onbewust van onze genezing ook een moeilijke opdracht, waarin wij eerst aan zoveel verschillende eisen moeten voldoen, voordat God ons pas geneest. In het verhaal van Naäman lezen wij dat het voor hem eenvoudig was om te genezen, en dat God geen dingen aan ons vraagt die wij niet kunnen uitvoeren. Uiteindelijk liet hij zich ompraten door zijn dienaren en besloot hij de opdracht van Elisa uit te voeren.
Daarom daalde hij af en dompelde zich zevenmaal onder in de Jordaan, overeenkomstig het woord van de man Gods. Zijn lichaam werd weer gezond, als het vlees van een kleine jongen, en hij werd rein. (2 Koningen 5:14)
God genas Naäman, de vijand van het volk van Israël die geen recht had op het verbond van Israël. Als God al een vijand geneest, hoeveel te meer zal Hij jou genezen? Jezus genas ook niet alleen Zijn vrienden, maar er staat ook een verhaal in de Bijbel dat Jezus Malchus genas, degene die Hem gevangen zou nemen in Getsemane!
En terwijl Hij nog sprak, zie, een menigte; en een van de twaalf, die Judas heette, liep voor hen uit en kwam bij Jezus om Hem te kussen. (…) En een van hen trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus antwoordde en zei: Laat hen tot hiertoe begaan. En Hij raakte zijn oor aan en genas hem. (Lukas 22:47-51)
Wauw! Wij hoeven ons nooit af te vragen of God ons wil genezen. Als God de vijanden Naäman en Malchus genas, hoeveel te meer wil Hij een kind van Hem genezen.
Tot slot wil ik lezen wat Jezus zei over Naäman. Waarom werd hij eigenlijk genezen? Dit kwam door zijn geloof.
Jezus trok rond om te prediken en mensen te genezen. Uiteindelijk kwam Hij in Zijn stad waar Hij opgroeide, in Nazareth, waarin Hij niet veel genezingen kon doen. Dit kwam door het ongeloof van de inwoners van Nazareth. Zij zagen Jezus als de Zoon van Jozef, die bij hen opgroeide. Ze konden niet geloven dat Jezus de Zoon van God was. Vervolgens zei Jezus tegen hen:
Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u dat geen profeet welgevallig is in zijn vaderstad. Maar Ik zeg u naar waarheid: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood kwam over heel het land, en naar geen van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Zarfath bij Sidon, naar een vrouw, een weduwe. Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van de profeet Elisa, en geen van hen werd gereinigd, maar wel Naäman, de Syriër. (Lukas 4:24-27)
In dit verhaal zien wij twee verhalen die wij in dit hoofdstuk hadden behandeld. Het verhaal van de weduwe bij Zarfath, waarbij haar dode zoon tot leven kwam, en het verhaal van Naäman, die van melaatsheid genas. Jezus zei dat het niet toevallig was dat de weduwe en Naäman een wonder meemaakten. Het kwam door hun geloof en door hun gehoorzaamheid. De Israëlieten konden dit in die tijd niet geloven, dus ontvingen twee heidenen de zegen van God. De zegen van genezing en voorspoed, die bedoeld waren voor het volk Israël, kwamen op deze twee heidenen.
5. Wij hadden al het verhaal van Sara gelezen, die onvruchtbaar was. Sara was niet de enige die een wonder had meegemaakt, waarbij God een vrouw haar baarmoeder opende en leven gaf. Ook Hanna, de moeder van Samuël, had een wonder meegemaakt.
Hanna was erg verdrietig omdat zij geen kind kon krijgen. Elk jaar ging zij met haar man naar de plaats Silo, om offers te brengen voor God. Zo was er een jaar dat zij offers brachten aan God en daarna aten. Na het eten besloot Hanna om naar het heiligdom van God te gaan, om te bidden voor een kind. Toen stond Hanna op, nadat men in Silo gegeten en gedronken had. Nu zat Eli, de priester, op een stoel bij een deurpost van de tempel van de HEERE. Bitter van gemoed bad zij tot de HEERE en zij huilde erg. Zij legde een gelofte af; zij zei: HEERE van de legermachten, wanneer U werkelijk de ellende van Uw dienares aanziet, aan mij denkt en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de HEERE geven, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen. En het gebeurde, toen zij lang bleef bidden voor het aangezicht van de HEERE, dat Eli op haar mond lette. Want Hanna sprak in haar hart; alleen haar lippen bewogen, maar haar stem werd niet gehoord. Daarom hield Eli haar voor dronken. En Eli zei tegen haar: Hoelang zult u zich nog dronken gedragen? Ontdoe u van uw wijn. Maar Hanna antwoordde en zei: Nee, mijn heer, ik ben een diepbedroefde vrouw; ik heb geen wijn of sterkedrank gedronken, maar ik heb mijn ziel uitgestort voor het aangezicht van de HEERE. (1 Samuël 1:9-15)
Hanna was diepbedroefd omdat zij geen kinderen kon krijgen. Wanneer iemand door ziekte, pijn of ellende heengaat, is het ook erg gevoelig en kan diegene verschrikkelijke momenten hebben van verdriet, hopeloosheid, boosheid of angst. Het is belangrijk om met al onze noden en pijn bij God te komen en alle zorgen op Hem te werpen. Wanneer wij de Psalmen lezen, zien wij dat David en de andere psalmisten geregeld hun noden aan God kenbaar maakten, en ook emotioneel reageerden.
Hoelang nog, HEERE? Zult U mij voor altijd vergeten? Hoelang zult U Uw aangezicht nog voor mij verbergen? Hoelang zal ik nog plannen maken in mijn ziel, verdriet hebben in mijn hart, dag na dag? (…) Ik echter vertrouw op Uw goedertierenheid, mijn hart zal zich verheugen in Uw heil, ik zal voor de HEERE zingen, omdat Hij goed voor mij geweest is. (Psalm 13:2-6)
Wij mogen verdriet ervaren en mogen onze noden uitschreeuwen bij God. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om na een tijd van verdriet de knop om te zetten, en God te danken en te loven. Dit is precies wat David ook in Psalm 13 deed. Misschien voel je je op dat moment niet in staat om dankbaar te zijn en God te loven, maar door dit te doen zal je veel kracht ervaren.
Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht. (Nehemia 8:11)
Dus er is zeker plaats voor verdriet, maar zorg er wel voor dat je het verdriet binnen een korte tijd weer omzet in vreugde en dankbaarheid.
Toen antwoordde Eli en zei: Ga in vrede, en de God van Israël zal u geven wat u van Hem gebeden hebt. Zij zei: Laat uw dienares genade vinden in uw ogen. Vervolgens ging de vrouw haars weegs. Zij at weer en haar gezicht stond bij haar niet meer als voorheen. (1 Samuël 1:17-18)
Eli, de priester, hoorde het verhaal van Hanna en zei dat God haar zal geven wat zij gebeden had. Er ontstond geloof in het hart van Hanna, zodat zij niet meer verdrietig was. God zou leven geven in haar baarmoeder.
Het gebeurde na verloop van dagen dat Hanna zwanger werd. Zij baarde een zoon en gaf hem de naam Samuel, want, zei ze, ik heb hem van de HEERE gebeden. (1 Samuël 1:20)
En God zorgde voor een wonder in de baarmoeder van Hanna, en een grote profeet werd uit haar geboren. God is de God die baarmoeders wil openen en leven wil geven.
6. Dodenopwekkingen van Elisa. Tot slot wil ik terugkeren naar de profeet Elisa. We zagen dat de profeet Elia een dode opwekte, maar ook de profeet Elisa heeft twee bijzondere verhalen van dodenopwekkingen.
Het eerste verhaal gaat over de vrouw uit Sunem. Zij was een vrouw van aanzien en wilde een zegen zijn voor Elisa. Dus zij besloot dat Elisa, als hij op doortocht ging, bij haar en haar man kon komen om de maaltijd te eten. Na verloop van tijd besloot zij om een bovenvertrek te bouwen in haar huis, zodat Elisa daar kon uitrusten als hij op doortocht was.
En het gebeurde op een dag, dat hij (Elisa) daar kwam, zich terugtrok in dat bovenvertrek en daar ging liggen. Toen zei hij tegen zijn knecht Gehazi: Roep deze vrouw uit Sunem. En toen hij haar geroepen had, ging zij voor hem staan. Hij had namelijk tegen hem gezegd: Zeg nu tegen haar: Zie, u hebt heel veel zorg aan ons besteed, wat kan men voor u doen? (…) En Gehazi had gezegd: Zij heeft helaas geen zoon, en haar man is oud. (…) Hij (Elisa) zei: Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zult u een zoon omhelzen. Maar zij zei: Nee, mijn heer, man Gods, lieg niet tegen uw dienares. Maar de vrouw werd zwanger en baarde een jaar later een zoon, op de vastgestelde tijd, waarvan Elisa tot haar gesproken had. (2 Koningen 4:11-17)
Elisa was erg dankbaar voor het bovenvertrek die de vrouw uit Sunem aan hem gaf. Dit was de reden waardoor Elisa ook iets voor de vrouw wilde betekenen. Elisa wilde het goede hart van de vrouw belonen. Natuurlijk is het niet de bedoeling om onze zegeningen bij God ‘af te kopen’, maar God wil ons wel zegenen, als wij met een goed en vrijgevig hart naar Hem toe komen. God houdt van vrijgevigheid en van mensen die Hem op de eerste plaatst zetten, ook met betrekking tot hun financiën. En wanneer wij God op de eerste plaats zetten, zal God ons bovennatuurlijk zegenen.
Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. (Mattheüs 6:33)
Dit is een geweldig verhaal, waarbij God de baarmoeder opende van een vrouw en leven gaf. Alleen gebeurde er iets verschrikkelijks met het kind.
Toen het kind groot werd, gebeurde het op een dag dat hij naar buiten ging, naar zijn vader, naar de maaiers. En hij zei tegen zijn vader: Mijn hoofd, mijn hoofd! Die zei tegen een knecht: Draag hem naar zijn moeder. Deze nam hem op en bracht hem bij zijn moeder. En hij zat tot de middag op haar knieën; toen stierf hij. (2 Koningen 4:18-20)
Wat een verschrikkelijk gebeuren. Het kind stierf. De vrouw twijfelde niet, vertelde niemand dat het kind overleden was, en ging naar de profeet Elisa. Samen met Elisa keerde ze terug naar huis, zodat Elisa kon bidden voor het kind.
En toen Elisa bij het huis kwam, zie, de jongen was dood, neergelegd op zijn bed. Hij ging naar binnen, sloot de deur achter hen beiden en bad tot de HEERE. Vervolgens ging hij op het kind liggen, legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen en zijn handen op diens handen. Hij strekte zich over hem uit en het lichaam van het kind werd warm. Toen kwam hij terug en liep in het huis heen en weer. Hij ging weer naar boven en strekte zich over hem uit. Toen niesde de jongen tot zevenmaal toe; daarna deed de jongen zijn ogen open. (2 Koningen 4:32-35)
Het kindje kwam weer tot leven. Dit is een machtige gebeurtenis. Dit laat zien dat God iedereen kan genezen, hoe slecht iemand er ook aan toe is. God kan zelfs doden laten opstaan.
Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. (Mattheüs 10:8)
Het volgende verhaal waarbij een dode opstond uit de dood, vind ik één van de mooiste dodenopwekkingverhalen uit de Bijbel. Het laat zien dat de kracht en zalving van God die op iemand rust, in dit geval Elisa, zo sterk kan zijn dat iemand plotseling kan opstaan uit de dood.
Daarna stierf Elisa en zij begroeven hem. Nu kwamen er aan het begin van het jaar telkens benden uit Moab in het land. En het gebeurde, toen men een man aan het begraven was, dat zij, zie, een bende zagen. Daarom wierpen zij de man in het graf van Elisa. Toen de man daarin terechtkwam en met de beenderen van Elisa in aanraking kwam, werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten. (2 Koningen 13:20-21)
De zalving en kracht die Elisa van God ontving was zo sterk, dat zelfs toen hij overleden was, er nog iemand opstond uit de dood. Alle glorie aan God! Als de zalving van God op een overleden profeet uit het Oude Testament er al voor kon zorgen dat iemand uit de dood opstond, hoeveel te meer kan de levende Jezus jou vandaag genezen van elke ziekte of pijn onder het nieuwe verbond! Niemand had verwacht dat de man zou opstaan uit de dood, als hij in contact zou komen met de overleden Elisa. Toch zorgde Gods ‘overgebleven zalving’ ervoor dat de man opstond uit de dood.
Reden 23: God maakte ziek voor een reden
Voordat wij deze reden bekijken, wil ik eerst iets duidelijk maken. Mensen kunnen ziek zijn door een zondige levensstijl. Dit kan je bijvoorbeeld in het natuurlijke zien, waarbij iemand die te ongezond eet eerder klachten kan ontvangen dan iemand die gezond eet. Dat iemand die rookt, meer kans op longziekten heeft dan iemand die nooit rookt. Of dat iemand die meer bedpartners heeft gehad, meer kans heeft om een SOA op te lopen. Ook in het geestelijke kunnen we dit zien, waarbij iemand die altijd chagrijnig is, meer last kan hebben van lichamelijke klachten dan iemand die altijd vrolijk is en zich verheugt in God. Tegelijkertijd komt niet iedere ziekte of lichamelijke klacht door zonde. De ziekte kan ook andere oorzaken hebben. Dit zien wij terug in het evangelie van Johannes.
En in het voorbijgaan zag Hij iemand die blind was van de geboorte af. En Zijn discipelen vroegen Hem: Rabbi, wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden?
Jezus antwoordde: Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet (…) (Johannes 9:1-3)
In hoofdstuk 16 gaan wij dieper in op de oorsprong van ziekte. Nu kijken wij naar ziekte in het Oude Testament.
In de Bijbel staan een aantal verhalen waarbij iemand ziek werd. Soms wordt zelfs gezegd dat God de aanstichter was van deze ziekte. Alleen, dat iemand ziek werd, zelfs als God de aanstichter was, betekent niet dat God wilde dat hij ziek werd. Wij gaan een aantal voorbeelden bekijken, en zoomen in op een belangrijke reden waarom sommige mensen in het Oude Testament ziek werden. We doen dit per verhaal kort en krachtig.
Wij beginnen bij een tekst uit de wet van Mozes, waarin God de mens een keuze gaf tussen de zegen en de vloek.
Ik roep heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht, door de HEERE, uw God, lief te hebben, Zijn stem te gehoorzamen en u aan Hem vast te houden – want Hij is uw leven en de verlenging van uw dagen. (…) (Deuteronomium 30:19-20)
Wij lazen al dat genezing en gezondheid tot de zegen behoorde en de ziekte tot de vloek. Wanneer mensen in het Oude Testament kozen om God te gehoorzamen, zouden zij de zegen, waaronder gezondheid, ontvangen. Wanneer zij dit niet deden, kon de vloek en de ziekte komen. Wat wilde God? God wilde dat het volk gezegend was en in gezondheid leefde. Maar de keuze was voor de Israëlieten. Helaas waren er vele generaties Israëlieten die niet deden wat de wet zei, andere goden aanbaden en in hoererij leefden. Dit was de reden dat er ziekte en ellende in het land kwam. Laten wij een aantal verhalen bekijken.
1. De plagen van de Egyptenaren.
Toen zei de HEERE tegen Mozes en tegen Aäron: Neem voor uzelf uw handen vol as uit de oven, en laat Mozes die voor de ogen van de farao hemelwaarts uitstrooien. Dan zal het over heel het land Egypte worden tot stof en bij de mensen en de dieren in heel Egypte zweren veroorzaken, die als puisten openbreken. En zij namen as uit de oven, gingen voor de farao staan, en Mozes strooide die hemelwaarts uit. Toen ontstonden er bij de mensen en de dieren zweren, die als puisten openbraken, zodat de magiërs vanwege de zweren niet voor Mozes konden staan, want er waren zweren bij de magiërs en bij al de Egyptenaren. Maar de HEERE verhardde het hart van de farao, zodat hij naar hen niet luisterde, zoals de HEERE tot Mozes gesproken had. (Exodus 9:8-12)
Wat was de reden dat de Egyptenaren zweren ontvingen? Doordat zij in zonde leefden. De farao behandelde de Israëlieten als slaven en de Israëlieten mochten van hem niet uit het land vertrekken. Ditzelfde gold voor de dood van alle eerstgeborenen van de Egyptenaren. Dit kwam niet zonder reden.
2. Mirjam werd melaats.
Mirjam, en ook Aäron, spraken over Mozes vanwege de Cusjitische vrouw die hij genomen had, want hij had een Cusjitische vrouw genomen. Zij zeiden: Heeft de HEERE alleen maar door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het. (…) Meteen zei de HEERE tegen Mozes, en tegen Aäron, en tegen Mirjam: U met zijn drieën, vertrek naar de tent van ontmoeting. En zij vertrokken met z'n drieën daarnaartoe. (…) Waarom dan bent u niet bevreesd geweest om over Mijn dienaar, over Mozes, te spreken? Zo ontbrandde de toorn van de HEERE tegen hen, en Hij ging weg. De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, wit als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie, zij was melaats. (Numeri 12:1-10)
Waarom werd Mirjam melaats? Omdat zij tegen het gezag van Mozes inging en daardoor zondigde. Nadat Mirjam en Aäron tot bekering kwamen, haalde God de melaatsheid na zeven dagen weer weg. Het was niet Gods wil dat Mirjam melaats werd, het was de zonde.
3. Het volk Israël in de woestijn.
Toen trokken zij van de berg Hor in de richting van de Schelfzee. Ze moesten namelijk om het land van Edom heen trekken, maar onderweg kon de ziel van het volk het niet langer verdragen. Het volk sprak tot God en tot Mozes: Waarom hebt u ons uit Egypte laten vertrekken om te sterven in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel heeft een afkeer van dit waardeloze brood. Toen zond de HEERE gifslangen onder het volk; die beten het volk, en er stierf veel volk uit Israël. En het volk kwam naar Mozes toe. Zij zeiden: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de HEERE en tegen u gesproken. (Numeri 21:4-7)
Wat was de reden dat God gifslangen stuurde en dat die slangen het volk beten zodat velen van de Israëlieten stierven? Dat kwam door de zonde. Ook de Israëlieten zelf beleden dit. Wanneer je kijkt naar de plagen en ellende die de Israëlieten ontvingen in de woestijn, dan kwam dit altijd door de zonde of ongehoorzaamheid. Sterker nog, de Israëlieten hoefden niet eens 40 jaar in de woestijn te verblijven, het kwam door hun ongeloof. Dit verhaal over hun ongeloof staat in Numeri 14.
Op wie is Hij dan veertig jaar lang vertoornd geweest? Was het niet op hen die gezondigd hadden, van wie de lichamen zijn gevallen in de woestijn? (Hebreeën 3:17)
4. Rachel: gestorven tijdens de bevalling.
Zij braken op uit Bethel. Toen zij nog maar een kleine afstand af hoefden te leggen om bij Efrath te komen, baarde Rachel, en zij had het zwaar tijdens het baren. En het gebeurde, toen zij het zo zwaar had tijdens het baren, dat de vroedvrouw tegen haar zei: Wees niet bevreesd, want ook deze keer hebt u een zoon! En het gebeurde, toen haar ziel het lichaam verliet, want zij stierf, dat zij hem de naam Ben-oni gaf. (Genesis 35:16-18)
Een verschrikkelijk verhaal. Ik geloof dat de reden dat Rachel overleed kwam door een vloek die Jakob onbewust over haar had uitgesproken. Toen Jakob wegtrok van Laban, waar hij werkte, beschuldigde Laban Jakob ervan dat hij godenbeelden had gestolen. Dit klopte, want de vrouw van Jakob, Rachel, had dit gedaan, alleen wist Jakob hier niets van. Dus Jakob heeft de volgende vloek uitgesproken:
Degene bij wie u uw goden vindt, zal niet in leven blijven. Onderzoek zelf, ten overstaan van onze familieleden, wat ik bij me heb, en neem wat van u is terug. Jakob wist echter niet dat Rachel ze gestolen had. (Genesis 31:32)
Laban kon de godenbeelden niet vinden, want Rachel had dit verstopt. Helaas kwam datgene wat Jakob zei uit, en Rachel overleed. Daarnaast is het natuurlijk ook niet goed om godenbeelden te bezitten.
5. Gehazi werd melaats. Nadat wij lazen dat Naäman werd genezen van zijn melaatsheid, kwam deze melaatsheid op Gehazi. Het verhaal gaat als volgt: Naäman wilde graag Elisa danken voor het grote genezingswonder, maar Elisa wilde geen geschenken aannemen. Vervolgens ging Naäman weg. Gehazi, de knecht van Elisa, ging achter Naäman aan, zonder dat Elisa dit wist. Gehazi zei tegen Naäman dat ze toch wat geschenken nodig hadden. Hij loog en verstopte de geschenken in een huis. Elisa ontving echter openbaring van God en zei dat Gehazi melaats zou worden door deze zonde.
Daarna keerde hijzelf terug en ging voor zijn heer staan. Elisa zei toen tegen hem: Waar kom je vandaan, Gehazi? Hij zei: Uw dienaar is niet hierheen of daarheen gegaan. Maar hij zei tegen hem: Ging mijn hart niet mee, toen die man zich vanaf zijn wagen omkeerde en je tegemoet ging? Was het tijd om dat zilver aan te nemen en gewaden aan te nemen, om olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, dienaren en dienaressen te kunnen kopen? Daarom zal de melaatsheid van Naäman zich voor eeuwig aan jou en aan jouw nageslacht hechten. Toen ging hij bij hem weg, melaats, wit als de sneeuw. (2 Koningen 5:25-27)
Waarom werd Gehazi melaats? Dit kwam doordat hij de mensen bedroog.
6. Koning Uzzia werd melaats.
Maar toen hij (Uzzia) sterk geworden was, werd zijn hart hoogmoedig, tot zijn eigen verderf. Hij werd ontrouw aan de HEERE, zijn God. Hij ging namelijk de tempel van de HEERE binnen om reukwerk in rook te laten opgaan op het reukofferaltaar. Maar de priester Azaria ging hem achterna, en met hem de priesters van de HEERE, tachtig dappere mannen. Zij gingen voor koning Uzzia staan en zeiden tegen hem: U komt het niet toe, Uzzia, om voor de HEERE reukwerk in rook te laten opgaan, maar het is aan de priesters, de nakomelingen van Aäron, die geheiligd zijn om reukwerk in rook te laten opgaan. Ga het heiligdom uit, want u bent ontrouw geweest, en het zal voor u niet tot eer zijn van de HEERE God. Toen werd Uzzia woedend; het wierookvat was in zijn hand om reukwerk in rook te laten opgaan. En terwijl hij woedend was op de priesters, verscheen de melaatsheid op zijn voorhoofd, voor de ogen van de priesters, in het huis van de HEERE, bij het reukofferaltaar. (2 Kronieken 26:16-19)
Wat was de reden dat koning Uzzia melaats werd? Doordat hij hoogmoedig werd en iets deed wat alleen de priesters mochten doen. Door zijn zonde werd hij ziek en dit was nooit de wil van God geweest.
7. Koning Ahazia werd niet meer beter.
Ahazia viel door het traliewerk van zijn bovenvertrek, dat in Samaria was, en werd ziek. Hij stuurde boden en zei tegen hen: Ga, raadpleeg Baäl-Zebub, de god van Ekron, en vraag of ik van deze ziekte genezen zal. Maar een engel van de HEERE sprak tot Elia, de Tisbiet: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en spreek tot hen: Is het omdat er geen God in Israël is dat u Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen? Daarom, zo zegt de HEERE: U zult niet van het bed afkomen waarop u bent gaan liggen, maar u zult zeker sterven. En Elia ging weg. (2 Koningen 1:2-4)
Wat was de reden dat Koning Ahazia niet meer beter werd na zijn val? Omdat hij zijn heil zocht bij een afgod, en niet bij de levende God.
8. Koning Asa werd niet meer beter.
Asa werd in het negenendertigste jaar van zijn regering ziek aan zijn voeten. Zijn ziekte was heel ernstig. Desondanks zocht hij in zijn ziekte niet de HEERE, maar de geneesheren. (2 Kronieken 16:12)
De reden waarom Asa niet genas, was dezelfde reden waarom Ahazia niet genas. Hij zocht zijn genezing niet bij God. Asa zocht zijn genezing bij de geneesheren. Het is belangrijk om onze genezing van God te verwachten. Dit betekent niet dat we geen dokters mogen bezoeken. Dit betekent wel dat we weten dat God de hoogste en beste Dokter of Geneesheer voor ons is, en dat wij Hem volledig kunnen vertrouwen. God zal niet boos of teleurgesteld zijn als wij naar de dokter of huisarts gaan, wanneer wij ons laten opereren, of medicijnen gebruiken, zolang wij maar weten dat Hij ons genezing geeft en schenkt.
Ik wil ook iedereen die zich ziek voelt aanmoedigen om in geloof te staan voor genezing en gezondheid en naar de dokter te gaan voor medisch advies. Stop ook niet met medicijnen slikken, voordat je dit hebt overlegd met jouw huisarts of medisch specialist. Grijp alles aan om je genezing te ontvangen. In het verhaal van Asa was het ook niet erg dat hij een dokter had bezocht, maar de fout die hij maakte was dat hij al zijn vertrouwen op mensen zetten en niet op God. Dit deed hij niet alleen met zijn gezondheid, maar ook met zijn militaire positie, dat je kan lezen in 2 Kronieken 16:1-10. Vertrouw niet op de kracht van de mens, maar vertrouw op de kracht van God.
9. Het kind van koning David. Een enorm verdrietig verhaal lezen wij in het verhaal van koning David. Zijn kind was overleden aan een ziekte.
Toen zei David tegen Nathan: Ik heb gezondigd tegen de HEERE. En Nathan zei tegen David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven. Omdat u echter door deze zaak de vijanden van de HEERE zeer hebt doen lasteren, zal wel de zoon die u geboren is, zeker sterven. Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE trof het kind dat de vrouw van Uria David gebaard had, zodat het ongeneeslijk ziek werd. (2 Samuël 12:13-15)
Enorm verdrietig. Maar waarom werd het kind van David ziek? Dit kwam door de zonde die David deed. David pleegde namelijk overspel met de vrouw van Uria, Bathseba. Toen Bathseba zwanger werd, verzon David een list. Uria was een soldaat in het leger van Israël. David stuurde hem, vanuit het legerkamp, terug naar zijn vrouw. David wilde namelijk dat Uria gemeenschap met Bathseba zou hebben, zodat niemand erachter zou komen dat hij is vreemdgegaan met Bathseba. Maar Uria wilde niet bij zijn vrouw slapen, want hij vond het onterecht als hij thuis comfortabel kon zijn, terwijl al zijn medesoldaten in tenten sliepen en in oorlog waren. Toen David zag dat Uria niet naar Bathseba ging, bedacht hij een ander plan. Hij stuurde Uria terug naar het legerkamp en vertelde de bevelhebber van het leger, Joab, om Uria om te laten komen in de oorlog. David had dus overspel gepleegd en had een moord begaan op Uria. Dat was de reden waarom het kind van David ziek werd en stierf. God besloot niet zonder reden het kind ziek te maken, maar deed dit doordat David in zonde leefde.
10. De melaatsen in het kamp.
Een ander verhaal in de Bijbel waar we lezen over zieken, staat in het boek Koningen.
Er waren vier melaatse mannen bij de ingang van de poort. Zij zeiden tegen elkaar: Waarom blijven wij hier totdat wij sterven?
Als wij zeggen: Wij zullen de stad binnengaan – er is honger in de stad, dan zullen wij daar sterven; en als wij hier blijven, zullen wij ook sterven. Nu dan, kom, laten wij naar het legerkamp van de Syriërs overlopen. Als zij ons laten leven, dan zullen wij leven, en als zij ons doden, laten we dan maar sterven. (2 Koningen 7:3-4)
De melaatsen gingen vervolgens naar het kamp van de vijand, en zij zagen dat God een grote overwinning had behaald op de vijand. De melaatsen gingen terug naar de stad om het goede nieuws te vertellen, en de stad trok naar het legerkamp en plunderde alle tenten. Hierdoor werd de hongersnood en ellende van de stad opgelost.
Maar waarom waren er melaatsen? Het is belangrijk om de rode draad van de Bijbel te begrijpen. De koningen van Israël waren erg slecht, en deden dingen die niet goed waren in de ogen van God. Over koning Joram, die regeerde ten tijde van de vier melaatsen, werd gezegd:
In het achttiende jaar van Josafat, de koning van Juda, werd Joram, de zoon van Achab, koning over Israël, in Samaria, en hij regeerde twaalf jaar. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, maar niet zoals zijn vader en zoals zijn moeder, want hij verwijderde de gewijde steen van de Baäl, die zijn vader gemaakt had. Alleen hield hij vast aan de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, die Israël deed zondigen. Hij week daarvan niet af. (2 Koningen 3:1-3)
Het volk Israël leefde in zonde, en daardoor kwam er hongersnood en ontstonden er ziekten. Het volk leefde onder de vloek van de wet, omdat het ongehoorzaam was.
Als u al de woorden van deze wet die in dit boek geschreven zijn, niet nauwlettend houdt, door deze heerlijke en ontzagwekkende Naam, de HEERE, uw God, te vrezen, dan zal de HEERE uw plagen en de plagen van uw nageslacht uitzonderlijk maken; het zullen grote en aanhoudende plagen, en kwaadaardige en aanhoudende ziekten zijn. Hij zal alle kwalen van Egypte, waarvoor u beducht geweest bent, op u laten terugkeren en zij zullen aan u blijven kleven. Ook iedere ziekte en iedere plaag die niet in het boek met deze wet geschreven is, zal de HEERE over u laten komen, totdat u weggevaagd wordt. (Deuteronomium 28:58-61)
Het was niet God die opeens besloot: nu komt er voor Israël een tijd van hongersnood, oorlog en ziekte. Het kwam door de ongehoorzaamheid van het volk. Hoewel God door verschillende profeten had gewaarschuwd, bleef het volk God ongehoorzaam en bekeerden zij zich niet. Uiteindelijk was de maat vol voor God en kwam het volk onder de vloek terecht met hongersnood, ziekte en ellende tot gevolg. Dus wanneer wij in het Oude Testament een verhaal lezen over ziekte of ellende, betekent dit niet gelijk dat het Gods wil was dat iemand ziek was. God wilde Israël juist zegenen, zodat de andere volken jaloers op de Israëlieten zouden worden.
En het zal gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaam bent, door al Zijn geboden, die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen, dat de HEERE, uw God, u dan een plaats zal geven hoog boven alle volken van de aarde. En al deze zegeningen zullen over u komen en u bereiken, wanneer u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam bent. (Deuteronomium 28:1-2)
11. Ezechiël kon niet meer spreken.
Uw tong zal Ik aan uw gehemelte doen kleven, zodat u stom wordt en u voor hen niet kunt zijn als iemand die bestraft, want zij zijn een opstandig huis! Maar als Ik met u spreek, zal Ik uw mond openen en zult u tegen hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE: Wie luistert, laat hij luisteren. Wie dat nalaat, laat die het maar nalaten, want zij zijn een opstandig huis! (Ezechiël 3:26-27)
Dit is een bijzonder verhaal, waarbij God de tong van Ezechiël aan zijn gehemelte deed kleven, zodat hij stom werd en niet kon spreken. Alleen wanneer God de opdracht aan Ezechiël gaf om te spreken, kon hij spreken. De reden dat dit gebeurde was bedoeld voor het volk Israël. Het was een wonderteken van God. Deze ziekte was ook tijdelijk, Ezechiël bleef niet zijn hele leven stom.
Het gebeurde in het twaalfde jaar van onze ballingschap, in de tiende maand, op de vijfde van de maand, dat er iemand die uit Jeruzalem ontkomen was, naar mij toe kwam en zei: De stad is verslagen. Nu was de hand van de HEERE 's avonds op mij geweest, voordat de ontkomene aangekomen was. Hij had mijn mond geopend voordat hij 's morgens bij mij gekomen was. Zo werd mijn mond geopend en was ik niet langer stom. (Ezechiël 33:21-22)
Dit was al door God geprofeteerd aan Ezechiël.
Op die dag zal uw mond met die van hem die ontkomen is, geopend worden, zodat u zult spreken en niet langer stom zijn. Zo zult u voor hen een wonderteken zijn. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben. (Ezechiël 24:27)
Dit is een uniek verhaal, waarbij Ezechiël stom werd gemaakt om een profetische boodschap duidelijk te maken. Ezechiël werd niet zonder reden stom gemaakt en Ezechiël wist door een profetisch woord dat dit door God kwam.
12. Jakobs heup.
Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstelde met hem, totdat de dageraad aanbrak. En toen de Man zag dat Hij hem niet kon overwinnen, raakte Hij zijn heupgewricht aan, zodat het heupgewricht van Jakob ontwricht raakte toen Hij met hem worstelde. (…) En Jakob gaf die plaats de naam Pniël. Want, zei hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered. En de zon ging over hem op, toen hij door Pniël gegaan was; hij ging echter mank aan zijn heup. (Genesis 32:24-31)
Ook dit is een heel bijzonder en uniek verhaal. Jakob worstelde met God (of de Engel des Heeren, of een verschijning van Jezus in het Oude Testament) en overwon. God moest zijn heupgewricht aanraken om het te ontwrichten en later liep Jakob mank weg. Het is niet bekend of Jakob na verloop van tijd genas van zijn heup, of dat hij mank bleef.
Waarom werd Jakob mank gemaakt? Omdat hij streed tegen God en Hem overwon. Sommigen geloven dat Jakob hoogmoedig was, en dat dit de manier was om hem nederig te maken. Anderen gelovigen dat dit de straf voor Jakob was, omdat hij zijn broer Ezau bedroog. Weer anderen geloven dat dit een wonderteken was voor de Israëlieten en Jakob, zodat iedereen wist dat Jakob met God had gestreden. We weten niet waarom dit gebeurde. Wat wel duidelijk is, is dat dit een unieke gebeurtenis is en dat Jakob wist dat God de aanstichter was van de ziekte. Het was plotseling ontstaan, en Jakob wist voor honderd procent zeker dat God hierachter zat.
Conclusie over ziekte in het Oude Testament. Er zijn inderdaad Bijbelverhalen die laten zien dat mensen in het Oude Testament ziek waren of ziek werden gemaakt. Alleen is dit geen bewijs of aanwijzing dat het Gods wil is om mensen ziek te maken. Het tegendeel is waar. Wanneer wij de verhalen lezen, komen wij tot de conclusie dat mensen niet zonder reden ziek werden. In het Oude Testament werden velen ziek, doordat zij in zonde leefden of doordat het volk Israël onder de vloek leefde. De vloek kwam doordat Israël zich niet aan de wet van Mozes hield. Daarnaast werd ziekte in het Oude Testament nooit als zegen van God beschouwt, of iets waar je blij mee moet zijn.
Het is in unieke gevallen mogelijk dat God ziek maakt, maar dan moet je rekening houden met de volgende punten:
Punt 1: Heb je een zondige levensstijl, bekeer jij je niet en verhinder je anderen om het evangelie van God te ontvangen?
Punt 2: Heeft God van tevoren tot je gesproken dat Hij je ziek maakt?
Punt 3: Is de ziekte plotseling gekomen? Dus niet een langzame verslechtering, maar in één ogenblik?
Punt 4: Dient jouw ziekte als wonderteken? Dus dat je bijvoorbeeld wel kan spreken als je profeteert, maar niet kan spreken als je gewoon thuis zit?
Punt 1 wil ik nog iets verder verduidelijken. Ik spreek niet over per ongeluk een zonde doen, of een niet beleden zonde vanuit het verleden, die je bent vergeten. Ik spreek over een levensstijl van zonde. Wanneer je in een levensstijl van zonde leeft, is het belangrijk om je te bekeren, zodat je relatie met God weer in orde is. Ongeacht of je ziekte door de zonde komt of niet.
Ik hoop dat je door deze paragraaf tot de conclusie bent gekomen dat God niet plotseling en zonder reden ziek maakt, zelfs niet in het Oude Testament. Ten eerste is het een zeldzaamheid als iemand door God ziek wordt gemaakt en ten tweede is het niet Gods verlangen om mensen ziek te maken. De kans is velen malen groter dat niet God achter iemands ziekte zit, maar de duivel, demonen of een andere reden. Wanneer God de ziekte heeft gegeven, dan weet je voor honderd procent zeker dat God het deed, dan heeft God dit van tevoren geprofeteerd en gewaarschuwd, dan leef je in een zondige levensstijl en dan is de ziekte in één keer ontstaan (dus geen langzame verslechtering).
Samenvatting
In dit hoofdstuk hebben we verschillende verhalen uit het Oude Testament besproken waarin mensen ziek werden of genezen werden door God. Wij zagen in de verhalen van Mirjam, Elia, koning Hizkia, Naäman, Hanna en Elisa dat God ziekte kon en wilde genezen in het Oude Testament. Zelfs een aantal doden stonden op. Dit laat zien dat God de mens wil genezen en dat niets onmogelijk voor Hem is. Zelfs Naäman, die werd beschouwd als een vijand van het volk van Israël, werd door God genezen van zijn melaatsheid.
Daarnaast zagen wij ook een aantal verhalen waarbij mensen ziek waren, of ziek werden gemaakt door God. Wij behandelden de verhalen van de Egyptenaren, Mirjam, de Israëlieten in de woestijn, Rachel, Gehazi, koning Uzzia, koning Asa, het kind van David, de vier melaatsen, Ezechiël en Jakob zijn heup. Wij zagen dat God niet zonder reden mensen ziek maakte. Er was altijd een reden voor. Veel ziekten uit het Oude Testament werden veroorzaakt door zonden, of doordat het volk onder de vloek leefde door hun ongehoorzaamheid. Dit betekent echter niet dat iedere ziekte van vandaag door zonde komt.