Wat houdt het in om een kind van God te zijn?

Eén van de grootste wonderen die de wedergeboorte tot stand brengt, is dat iedere wedergeboren gelovige een kind van God wordt. Doordat je Zijn kind bent geworden, ontvang je ook de voordelen die bij het kindschap horen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat je God gehoorzaamt, zoals een goed kind gehoorzaam is aan zijn natuurlijke ouders.

Wanneer je een kind bent van goede ouders, ontvang je automatisch veel zegeningen. Je ontvangt liefde, je ouders zorgen goed voor je en geven je alles wat je nodig hebt om op te groeien. Ook word je vanaf je geboorte erfgenaam van je ouders. Dit betekent dat wanneer zij komen te overlijden, jij hun erfenis ontvangt. In dit hoofdstuk bestuderen we de voordelen van het zoon- of dochterschap van God.

Een kind van God

Wat gebeurt er tijdens de wedergeboorte? De geest van de mens komt opnieuw tot leven en wordt geboren. Net zoals je in het natuurlijke geboren wordt in een familie, word je tijdens de wedergeboorte geboren in Gods familie. Je hebt dan een hemelse Vader die voor je zorgt, en je wordt opgenomen in Zijn huis, wat ook jouw huis is geworden. Vanaf je wedergeboorte behoor je tot Gods gezin. Je ontvangt Zijn Naam, Zijn zorg en Zijn bescherming. Net zoals een baby volledig afhankelijk is van zijn ouders, ben jij nu volledig afhankelijk van God. Hij is jouw Vader en Hij verlangt ernaar om een liefdevolle relatie met jou te hebben.

In de Bijbel lezen we vaak dat God onze Vader is. God is niet alleen de Vader van Jezus, maar ook van alle wedergeboren gelovigen. Toen Jezus opstond uit de dood, zei Hij het volgende tegen Maria Magdalena:

Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. (Johannes 20:17)

Jezus verkondigde hiermee dat God niet alleen Zijn Vader is, maar ook onze Vader. Wanneer wij Jezus gehoorzamen en de wil doen van de Vader, behoren wij tot Zijn familie.

En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn discipelen en zei: Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder. (Mattheüs 12:49-50)

Doordat God onze Vader is, ontvangen wij veel zegeningen. Zo mogen wij bijvoorbeeld:

1. Bidden tot de Vader. Wanneer wij bidden, mogen wij God aanspreken als onze Vader en zelfs als onze Papa.

Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. (Mattheüs 6:9)

God de Vader verlangt ernaar dat wij Hem steeds opnieuw opzoeken, met Hem spreken en een relatie met Hem opbouwen. Hij verlangt er niet naar dat wij andere mensen gebruiken als tussenpersoon tussen Hem en ons. God wil zelf van ons horen.

En op die dag zult u Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Alles wat u de Vader zult bidden in Mijn Naam, zal Hij u geven. (Johannes 16:23)

Wanneer wij tot God bidden en iets verlangen, wil God het ons graag schenken.

2. Ontvangen van de Vader. Een vader vindt het fijn om zijn kinderen te verwennen. Hij wil hen graag goede dingen geven: ijsjes, mooie kleren, leuk speelgoed en alles wat ze nodig hebben om gelukkig op te groeien. Ouders willen dat hun kinderen gelukkig zijn, goed presteren op school, fijne vrienden hebben en een mooie start maken in het leven. God, als onze hemelse Vader, wil ons ook verwennen. Hij wil ons alles geven wat we nodig hebben, en zelfs de verlangens van ons hart vervullen.

En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. (Johannes 14:13-14)

En alles wat u in het gebed vraagt, in geloof, zult u ontvangen. (Mattheüs 21:22)

Soms reageren mensen: “Maar God geeft toch geen verkeerde of zondige dingen?” En dat klopt. Maar als wedergeboren gelovigen horen wij niet te verlangen naar zondige of verkeerde dingen. Onze verlangens moeten God eren en voortkomen uit een oprecht hart. God wil ons graag alles schenken, zolang onze verlangens zuiver zijn en wij Hem op de eerste plaats zetten. Dit betekent niet dat alles wat wij vragen puur geestelijk moet zijn. Je mag ook vragen om een mooi huis, een auto, lekker eten of andere goede dingen, zolang je hart zuiver blijft en God de hoogste plaats in je leven houdt.

3. Opgevoed worden door de Vader. God de Vader wil ons opvoeden, zodat wij leren om juist te leven.

En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? (Hebreeën 12:5-7)

Het is logisch dat God ons bestraft en zonden in ons leven aanwijst. Hij wil namelijk dat wij gezond worden in het geloof en groeien naar het beeld van Jezus. God wil onze Vader zijn, en als Vader is het Zijn verlangen om ons op te voeden, zodat we sterk en standvastig in deze wereld kunnen staan.

Wanneer God tot jou spreekt over bepaalde zonden of patronen die anders moeten, hoef je niet bang te zijn dat Hij minder van je houdt. Juist omdat Hij van je houdt, wijst Hij je op de dingen die niet goed zijn. Zijn correctie is een teken van Zijn liefde.

Stel dat je in een supermarkt loopt en hier is een kind dat zich vervelend gedraagt. Je zegt er waarschijnlijk niets van, want je bent niet verantwoordelijk voor dat kind en hebt geen relatie met hem. Maar als het je eigen kind is, grijp je wel in. Waarom? Omdat je jouw kind wilt opvoeden en het beste voor hem wilt. Op het moment zelf vindt het kind die correctie niet leuk, maar uiteindelijk is het nodig en goed voor zijn groei en toekomst.

4. De Vader kent jou. Wanneer je een kind hebt, dan ken je jouw kind. Je weet bijvoorbeeld wanneer hij een toets heeft op school, dat hij niet van spruitjes houdt, wanneer zijn verjaardag is en welke sporten hij leuk vindt. God de Vader kent jou nog veel beter dan jij jezelf kent. Hij weet alles over jou en Hij weet precies wat je nodig hebt.

HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. (Psalm 139:1-4)

Omdat God alles al weet, hoeven wij niet urenlang te bidden en te pleiten om Hem duidelijk te maken wat we willen. God weet al wat we nodig hebben, nog voordat wij erom vragen.

Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden. Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt. (Mattheüs 6:7-8)

Stel je voor: je gaat een dagje naar het pretpark met een vriend en jullie beleven alles samen. Jullie stappen in de achtbaan, eten suikerspinnen en lachen om een mislukte foto. Later, als jullie samen naar huis rijden, hoef je hem niet uit te leggen wat je allemaal hebt gedaan. Hij was er immers bij. Je praat anders. Je zegt bijvoorbeeld: “Wat ging die achtbaan hard!” of “Weet je nog hoe druk het was bij de botsauto’s?” Je hoeft de hele situatie niet meer uit te leggen, want hij heeft het allemaal met je meegemaakt.

Zo is het ook met God. Hij is altijd bij je. Hij kent elk moment van je dag en weet precies wat er in je hart leeft. Je hoeft Hem niet alles uit te leggen alsof Hij het nog niet weet. Je mag met Hem praten zoals je praat met iemand die alles al met je heeft meegemaakt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Vader, wat was die vergadering moeilijk,” of “Dank U dat U bij me was toen ik me zo alleen voelde.” Je praat met Iemand die je volledig kent en die je begrijpt, zonder dat je steeds opnieuw de hele situatie hoeft uit te leggen.

5. De Vader troost jou. Wanneer jouw kinderen verdrietig zijn, wil je hen troosten. Je wilt hun tranen drogen en hun lach terugbrengen. Zo is ook onze hemelse Vader: Hij is een Trooster. Hij wil ons bemoedigen en ons troosten wanneer ons onrecht wordt aangedaan of wanneer wij door moeilijke tijden gaan.

Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden. (2 Korinthe 1:3-4)

God is een liefdevolle Vader die ons troost in alle vervolgingen, moeilijkheden en verdriet die wij in deze wereld tegenkomen. En wanneer wij eenmaal de aarde verlaten en voor altijd bij God zullen zijn, belooft Hij dat Hij al onze tranen zal afwissen.

En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen (…). (Openbaring 21:3-4)

Dit laat zien dat God een liefdevolle Vader is die niet onverschillig is voor onze pijn, verdriet en moeilijkheden. Hij troost ons, bemoedigt ons en helpt ons door alles heen.

6. De Vader wil aanbeden worden. Wij mogen tot in eeuwigheid God de Vader aanbidden en eren. Het is een geweldig voorrecht om Hem te aanbidden, en God geniet van onze aanbidding. Soms wordt aanbidding gezien als een verplichting die hoort bij de zondagse diensten, maar dat is niet waar. Aanbidding is een eer en een vreugde. Wij mogen de allerhoogste Koning, die ervoor gekozen heeft om ons Zijn kinderen te maken, danken en aanbidden, tot in alle eeuwigheid.

Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. (Johannes 4:23)

Als mensen zijn we geschapen met een diep verlangen om iets of iemand te aanbidden. Dit zit in onze natuur. Voor gelovigen hoort dat God te zijn. Maar als iemand God niet aanbidt, komt er altijd iets anders voor in de plaats. Je ziet dan dat mensen bijvoorbeeld een afgod, een voetbalclub, een artiest of een motiverende spreker gaan vereren. Anderen richten zich volledig op een ideaal, zoals geld verdienen, een succesvolle carrière, een gespierd lichaam of een bepaalde levensstijl. Dit soort aanbidding kan eruitzien als enorme bewondering, toewijding of het besteden van veel tijd en energie aan een doel. Het punt is: mensen moeten iets aanbidden, omdat dat verlangen in ons gelegd is toen we geschapen werden. Maar van alles en iedereen die we kunnen kiezen om te aanbidden, is er maar Eén die het werkelijk waard is: God. Wanneer wij Hem aanbidden, ontdekken wij de reden waarom wij leven en ervaren wij een diepe, intieme relatie met Hem.

7. De Vader beschermt jou. Wanneer je een vader bent, zorg je goed voor je kinderen, vooral als ze nog volledig van jou afhankelijk zijn. Je brengt bijvoorbeeld je éénjarige zoon niet naar een speeltuin om hem daar vervolgens een halfuur alleen achter te laten. Als vader blijf je bij hem om hem te beschermen tegen gevaar. Als er gevaar dreigt, grijp je direct in. Stel dat een vreemdeling naar jouw zoon toekomt, hem optilt en wegdraagt, dan kom je meteen in actie en haal je je zoon terug. Niemand mag zomaar aan jouw kind komen; je bent bereid om voor hem te vechten.

Zo hebben wij ook een hemelse Vader die ons beschermt wanneer wij in gevaar zijn. Geen mens of demon kan ons uit Gods hand rukken.

En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. (Johannes 10:28-29)

God beschermt ons en wij mogen onze toevlucht bij Hem zoeken.

Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest. (Psalm 91:4-6)

8. De Vader heeft een plaats voor jou. Wanneer wij sterven en deze aarde verlaten, heeft God een plaats voor ons klaargemaakt in Zijn huis. Wij mogen als familie bij God wonen en voor eeuwig bij Hem blijven.

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:2-3)

Ons leven eindigt niet op aarde. God wil tot in eeuwigheid onze Vader zijn en voor ons zorgen.

Zoonsgericht of slaafsgericht

De Bijbel laat duidelijk zien dat wij geen slaven zijn, maar zonen en dochters van God. Wij zijn opgenomen in Zijn familie als kinderen en mogen als zonen functioneren.

Toch zien sommige gelovigen zichzelf als slaven. Zij voelen zich voortdurend verplicht om goede dingen voor God te doen, zonder echt een relatie met Hem te hebben. Het is belangrijk om goede dingen voor God te doen, maar we moeten beseffen dat we dit doen als kinderen van God, niet omdat we slaven zijn.

Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. (Romeinen 8:14-16)

Wat is het verschil tussen een zoon en een huisslaaf of werknemer?

1. Een zoon heeft meer autoriteit dan een werknemer. In familiebedrijven gebeurt het vaak dat de zoon zijn vader opvolgt als eigenaar. Om hem daarop voor te bereiden, geeft de vader hem meer verantwoordelijkheden. De zoon krijgt bijvoorbeeld de positie van onderdirecteur en mag bevelen geven aan de werknemers.

2. Een zoon ontvangt de erfenis. Een werknemer ontvangt geen erfenis wanneer de vader overlijdt, maar een zoon wel. Als kinderen van God hebben wij een erfenis ontvangen.

En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

3. Een zoon is geliefd. Van wie houdt een vader meer: van zijn eigen zoon of van een werknemer? Een vader houdt meer van zijn zoon dan van een werknemer. Als zijn zoon fouten maakt, zal hij hem niet snel wegsturen, terwijl hij dat bij een werknemer veel eerder zou doen. Op dezelfde manier houdt God van ons, zelfs als wij fouten maken. Wanneer wij terugkeren naar God, zal Hij ons altijd met open armen ontvangen. Dit zien we duidelijk in de gelijkenis van de verloren zoon. Toen de zoon tot inkeer kwam en terugkeerde naar het huis van zijn vader, stond zijn vader al op hem te wachten. De vader werd niet boos, maar herstelde hem juist en gaf hem opnieuw een gezaghebbende positie.

En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. (Lukas 15:20)

4. Een zoon leeft in het huis of mag in het huis komen. Met wie wil een vader feestdagen doorbrengen? Met zijn zoon. Ook vindt een vader het fijn als zijn zoon onverwachts langskomt. Maar als een werknemer onverwachts langskomt, is de kans veel groter dat hij wordt weggestuurd. Als zonen en dochters mogen wij altijd in Gods aanwezigheid zijn.

Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God. (Efeze 2:18-19)

5. Een zoon heeft een andere motivatie dan een werknemer. Een werknemer werkt vooral voor het geld. Als de vader geen geld meer heeft om loon te betalen, is de werknemer meteen weg. Een zoon werkt echter uit relatie: hij helpt zijn vader uit liefde. Ook als gelovigen dienen wij God niet om iets te verdienen, maar omdat wij een relatie met Hem hebben en uit liefde handelen.

Wat ons drijft is de liefde van Christus. (…) (2 Korinthe 5:14, NBV21)

6. Een zoon draagt de naam van zijn vader. Wanneer je een invloedrijke vader hebt, en je draagt zijn achternaam, dan brengt dat automatisch respect met zich mee. Als jouw vader een rijke zakenman is en mensen horen dat jij zijn zoon bent, zullen ze eerder naar je luisteren. Dit zien we ook bij artiesten: wanneer een bekende artiest een zoon heeft die ook artiest wordt, gaan er sneller deuren voor hem open omdat zijn vader bekend is. Zo mogen ook wij Gods naam dragen.

Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam. (Openbaring 3:12)

7. Een zoon kent de plannen van zijn vader en heeft hier inspraak op. Een vader deelt zijn plannen en doelen vaak eerst met zijn zoon, voordat hij dit bespreekt met anderen in het bedrijf. De zoon krijgt ook meer details te horen dan een werknemer. Op dezelfde manier laat God, als onze Vader, ons Zijn plannen voor de wereld en voor ons leven kennen.

Ik noem u niet meer dienaren, want een dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb. (Johannes 15:15)

Het koninkrijk van God betreden

Twee koninkrijken: duisternis en licht
Door de wedergeboorte betreden wij het koninkrijk van God en stappen wij in een andere geestelijke dimensie. In de geestelijke wereld bestaan er twee koninkrijken: het koninkrijk van God en het koninkrijk van de duivel. Iedere niet-gelovige maakt automatisch deel uit van het koninkrijk en de invloedsfeer van de duivel. Toen God Adam en Eva schiep, gaf Hij hun autoriteit over de aarde. Het was hun taak om te regeren.

En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:26)

God plaatste Adam en Eva in de hof van Eden, waar zij heerschappij moesten voeren over alle dieren en wezens die daar waren. Maar in Genesis 3 lezen we dat Adam en Eva een grote fout maakten: zij aten van de boom van kennis van goed en kwaad, waarvan God hen verboden had te eten. Waarom deden zij dit? Omdat zij luisterden naar de slang, in plaats van te vertrouwen op Gods woorden en Hem te gehoorzamen.

De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had. (…) (Genesis 3:1)

Adam en Eva hadden heerschappij moeten tonen. Ze hadden de slang moeten gebieden om te zwijgen en weg te gaan. In plaats daarvan luisterden zij naar de slang. In plaats van leiding te geven, werden zij onderdanig. Hierdoor gaven zij de autoriteit over de aarde, die God aan hen had gegeven, over aan de duivel.

Toen Jezus werd verzocht door de duivel in de woestijn, zei de duivel tegen Hem dat hij macht had ontvangen over de koninkrijken van de aarde. Van wie had hij die macht gekregen? Van Adam, tijdens de zondeval.

En daarna bracht de duivel Hem op een hoge berg en liet Hem in een ogenblik tijd al de koninkrijken van de wereld zien. En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil; (Lukas 4:5-6)

Ook in andere Bijbelteksten wordt de duivel de leider of aanvoerder van een koninkrijk genoemd:

Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden. (Johannes 12:31)

Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij. (Johannes 14:30)

Wanneer je opnieuw geboren wordt, word je overgeplaatst van het koninkrijk van de duivel naar het koninkrijk van God.

Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolossenzen 1:13)

Vanaf dat moment maak je deel uit van Gods koninkrijk, terwijl niet-gelovigen nog steeds onderdeel uitmaken van het koninkrijk van de duivel.

Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt. (1 Johannes 5:19)

Volgens de Bijbel is er een duidelijke scheiding: alleen mensen die wedergeboren zijn, behoren tot Gods koninkrijk. Iedereen die niet in Jezus gelooft, valt onder de macht en het koninkrijk van de duivel.

Dit is heel duidelijk: er zijn geen mensen die buiten deze twee machten staan. Je bent of onder de macht van God, of onder de macht van de duivel. Er is geen middenweg of grijs gebied. Zelfs als iemand niet bewust kiest tussen deze twee, valt hij automatisch onder de macht van de duivel. Geen keuze maken, is in feite ook een keuze.

Vanaf het moment van wedergeboorte behoren wij tot Gods koninkrijk. We worden bekeerd: uit de duisternis naar het licht, en van de macht van de duivel naar de macht van God.

Om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij. (Handelingen 26:18)

Door wedergeboorte het Koninkrijk binnengaan
Jezus sprak hierover met Nicodemus. We lezen dat alleen wedergeboren gelovigen het koninkrijk van God kunnen zien en binnengaan.

Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. (…) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. (Johannes 3:3-5)

In dit boek lazen we al dat “water” verwijst naar de waterdoop, en “Geest” naar de doop in de Heilige Geest. We hebben de wedergeboorte nodig om het koninkrijk van God binnen te gaan.

Wat is het koninkrijk van God precies? In mijn boek “Gods Koninkrijk” ga ik hier dieper op in. In dat boek hebben wij de volgende definitie geformuleerd:

“Het koninkrijk van God is een geestelijke realiteit die we ervaren door de Heilige Geest en de regerende positie waarin Jezus ons heeft gezet. Jezus heeft de heerschappij ontvangen en geeft deze heerschappij door aan Zijn volgelingen, zodat wij burgers van het koninkrijk zijn geworden. Vandaag mogen wij als afgezanten van Jezus wandelen op aarde, en in de toekomst zal Jezus fysiek de heerschappij voeren op aarde tijdens het duizendjarig vrederijk.”

Gods koninkrijk is geen fysieke locatie op aarde waar we naartoe kunnen gaan, zoals het Koninkrijk der Nederlanden of het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië. Gods koninkrijk is een geestelijke realiteit waarin wij mogen leven en functioneren. In Gods koninkrijk ontvangen wij Zijn zegeningen en voeren wij Zijn opdrachten uit.

Toen Jezus op aarde kwam, sprak Hij vaak over dit koninkrijk. Hij bracht het evangelie van het koninkrijk.

En Jezus trok rond in heel Galilea, gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. (Mattheüs 4:23)

Bij het woord “evangelie” denken we vaak alleen aan de vergeving van zonden. Maar het evangelie houdt veel meer in dan alleen vergeving. Jezus bracht niet alleen vrede en vergeving naar deze aarde. Hij wil ons ook verlossen van de macht van de zonde, zodat wij niet meer hoeven te zondigen. Daarnaast wil Jezus ons bevrijden van demonen, genezen van ziekten en verlossen van armoede. Het koninkrijk van God vormt onze hele identiteit en leefwereld.

Omdat ik een Nederlander ben, ontvang ik veel rechten en plichten van de overheid. Zo moet ik mij houden aan de wetten van Nederland en belasting betalen. Tegelijk ontvang ik ook veel: de overheid onderhoudt de wegen, beschermt mij door politieagenten, heeft bijgedragen aan de kosten van mijn opleiding en zorgt voor de dammen en dijken. Ik ontvang zegeningen, maar heb ook verantwoordelijkheden.

In Gods koninkrijk is het net zo. Wij ontvangen veel zegeningen, maar God vraagt ook iets van ons. Hij vraagt ons bijvoorbeeld om te evangeliseren, zieken te genezen, demonen uit te drijven en doden op te wekken. Dit hoort allemaal bij het leven in Zijn koninkrijk.

En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. (Mattheüs 10:7-8)

Deze geestelijke wereld, het koninkrijk van God, kan je volgens Jezus alleen betreden als je wedergeboren bent. Maar zodra je bent wedergeboren, wachten er grote zegeningen en een grote verantwoordelijkheid om het evangelie te delen.

Het ontvangen van de erfenis

Wanneer iemand kinderen heeft, worden zij automatisch zijn erfgenamen. Dit betekent dat al zijn bezittingen na zijn overlijden naar zijn kinderen gaan. Door de wedergeboorte zijn wij kinderen van God geworden en daardoor ook erfgenamen van Hem.

Erfgenamen van God
En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus. (Galaten 4:7)

Wanneer we het Griekse woord voor erfgenaam bestuderen, ontdekken we twee betekenissen:

  • De nabestaande die de erfenis ontvangt.
  • De bezitter van een erfgoed.

Ten eerste hebben wij de erfenis ontvangen doordat Jezus stierf aan het kruis en opstond uit de dood.

En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament, opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen. (Hebreeën 9:15)

Er vond dus daadwerkelijk een overlijden plaats, waardoor de erfenis kon worden uitgedeeld. Ten tweede heeft Jezus ons Zijn bezittingen en zegeningen toevertrouwd.

Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent. (2 Petrus 1:3-4)

De erfenis van God ontvangen wij al gedeeltelijk op aarde, maar zal volledig beschikbaar zijn wanneer wij naar de hemel gaan. Een voorbeeld van de erfenis die wij nu al ontvangen hebben, is de Heilige Geest. Hij is het onderpand van onze volledige erfenis:

(…) verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid. (Efeze 1:13-14)

Dit komt ook naar voren in de brief aan de Kolossenzen. Hierin dankt Paulus God dat de gelovigen al deel hebben aan de erfenis.

Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. (Kolossenzen 1:12)

Wanneer je wedergeboren bent, ben je een erfgenaam van God geworden en heb je de erfenis ontvangen. Hier op aarde mogen we al genieten van een gedeelte van Zijn erfenis, maar de volledige erfenis zullen wij in de hemel ontvangen.

Tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. (1 Petrus 1:4)

Lijden en het ontvangen van de erfenis
Toch kan het in sommige situaties lijken alsof er geen erfenis is. Elke dag worden er christenen vermoord, en dagelijks gebeurt er veel onrecht. Hoe kunnen we dan spreken over een erfenis? De Bijbel verbindt de erfenis juist direct met het ondergaan van onrecht en lijden.

En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

Er ligt een kracht verborgen in het lijden. Wanneer wij lijden, zullen wij ook delen in de erfenis. Soms ontvangen wij deze zegeningen al op aarde, maar vaak ook in het toekomstige leven, vooral wanneer wij lijden of sterven omwille van ons geloof. In het leven van Jezus zien we dit duidelijk terug. Juist door het lijden bracht Hij een grote overwinning en grote zegeningen voort. De laatste dagen voor Zijn kruisiging waren bijzonder zwaar: Hij werd verraden door Judas, verloochend door Petrus, mishandeld door soldaten, vals beschuldigd en uiteindelijk ter dood veroordeeld. Maar juist door dit lijden ontstond een onvoorstelbare zegen voor de wereld.

Terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. (Hebreeën 12:2)

Jezus wist dat na het lijden een heerlijke tijd zou komen. Hij wist dat, wanneer de kruisiging voorbij zou zijn, Hij verheerlijkt zou worden en aan de rechterhand van God zou zitten. Hij wist ook dat Hij niet alleen naar de hemel zou gaan, maar dat Hij alle gelovigen met zich mee zou nemen.

Wanneer wij samen met Jezus lijden, zullen wij ook samen met Hem verheerlijkt worden en de erfenis ontvangen. Omdat we dit weten, hoeven wij ons geen zorgen te maken over onrecht dat ons wordt aangedaan. God zal het aan ons vergoeden. Een voorbeeld hiervan lezen we in de brief aan de Kolossenzen, waarin Paulus oproept om alles van harte te doen en goed te werken.

In de wetenschap dat u van de Heere als vergelding de erfenis zult ontvangen, want u dient de Heere Christus. (Kolossenzen 3:24)

Het maakt niet uit of je op aarde bent uitgebuit of onrechtvaardig bent behandeld. Als je je werk hebt gedaan voor Jezus, dan zul je de beloofde erfenis ontvangen. Werken voor Jezus betekent niet alleen dingen doen in de kerk. Het gaat ook om je gewone werk, om alles wat je elke dag doet.

Stel je voor: je bent schoonmaker en je hoort dat Jezus vandaag langs zou komen op je werk. Dan zou je je uiterste best doen om alles perfect schoon te maken, toch? Nu komt Jezus niet echt fysiek langs, maar het idee is dat je met diezelfde inzet je werk doet, voor je baas en voor de klanten die hij ontvangt. Dat is wat telt.

Als kind van God mag je vandaag al genieten van delen van de erfenis, en je mag weten dat er in de eeuwigheid een grote erfenis op je wacht.


Lees ook: